Harmonisatie bijscholing en kennisvereisten
Bank, Verzekeringen en kredieten
N.v.d.r.: Bij de publicatie van dit artikel was het Koninklijk Besluit Harmonisatie nog niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Introductie door de FSMA
Vandaag zijn de regels over de inschrijvingsvoorwaarden en in het bijzonder de regels over de beroepskennis verschillend naargelang de statuten van bemiddelaar in bank- en beleggingsdiensten, kredietbemiddelaar en (her)verzekeringstussenpersoon. Dit maakt de zaken er niet eenvoudiger op. Een verzekeringstussenpersoon die ook bemiddelaar in hypothecair krediet is of wil worden, moet aan een resem kennisvereisten voldoen die op verschillende manieren zijn georganiseerd. Deze kennisvereisten vallen uiteen in vereisten voor de theoretische kennis, de relevante praktijkervaring en de regelmatige bijscholing.
Met een nieuw Koninklijk Besluit, ook wel genaamd het “KB Harmonisatie”, wordt beoogd de regels rond de inschrijvingsvoorwaarden en de beroepskennisvereisten zoveel als mogelijk te stroomlijnen en dus te vereenvoudigen. Zo’n vereenvoudiging zal helpen om de regels beter te kennen en toe te passen. Dit kan de sector en de tussenpersonen die actief zijn in verschillende domeinen dus alleen maar ten goede komen.
Daarnaast worden de theoretische kennisvereisten ook geactualiseerd, gezien de recente evoluties met een nieuwe antiwitwaswet, de GDPR, regels tegen marktmisbruik, … Dit terwijl de oude vereiste van kennis van bedrijfsbeheer voor de bemiddelaar in bank- en beleggingsdiensten wegvalt.
Een interessante nieuwigheid met het KB Harmonisatie is de figuur van de “verzekeringssubagent in opleiding”. En daarnaast ook het doortrekken van het concept van de “persoon in contact met het publiek in opleiding” (“PCP in opleiding”), zoals het vandaag reeds bestaat in de (her)verzekeringsdistributie, naar de andere statuten.
Vrijuit sprak met Vincent De Bock, Deputy Director toezicht op de verzekeringen en de tussenpersonen bij de FSMA. Hij gaf tekst en uitleg.
“In overleg met de sector heeft de FSMA het concept van 'verzekeringssubagent in opleiding' ontwikkeld.”
De bijscholing in bank- en beleggingsdiensten en in hypothecair krediet/consumentenkrediet wordt geharmoniseerd met de bijscholing in verzekeringen. Hoe gaat het nieuwe bijscholingskader eruitzien en vanaf wanneer is dit van toepassing?
Vincent De Bock: Iedereen moet zich jaarlijks bijscholen om zijn kennis actueel te houden en uit te breiden. En met iedereen bedoelen we de tussenpersoon die werkt als fysieke persoon, de effectieve leiders van de rechtspersonen die “de facto” verantwoordelijk zijn voor de verzekeringsdistributie, de verantwoordelijken voor de distributie (“VVD”) en de personen in contact met het publiek (“PCP”). Er is dus geen verandering op het niveau van wie zich moet bijscholen.
De algemene regel wordt 15 uur opleiding per jaar voor de personen die deze functies uitoefenen bij de bemiddelaars in bank- en beleggingsdiensten. Deze regel bestaat nu reeds voor de verzekerings- en de herverzekeringstussenpersonen. De bemiddelaars in hypothecair krediet en in consumentenkrediet moeten drie uur opleiding per jaar volgen zoals de nevenverzekeringstussenpersonen.
De bijscholingsplicht loopt per kalenderjaar. Zij start vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de inschrijving of de aanstelling in een gereglementeerde functie.
Nieuwkomers moeten de eerste drie jaar minimum 12 van de 15 uur per jaar opleiding volgen over de producten die zij verdelen. Op die manier kunnen zij zich stevig verdiepen in die producten om de klanten des te beter bij te staan.
De werkgevers moeten ervoor instaan dat hun PCP’s het minimumaantal uren per jaar aan bijscholing volgen. Een PCP kan bijscholing volgen bij een erkende opleidingsorganisator, maar dat is niet verplicht. De PCP kan ook bijscholingen volgen die zijn werkgever organiseert. De werkgever heeft hier dus een grote vrijheid. Hij kan zijn intern vormingsprogramma volledig afstemmen op het soort producten dat hij verkoopt en op zijn businessmodel.
De nieuwe regels rond de bijscholing zullen gelden vanaf 1 januari 2022. Dat is logisch omdat de bijscholingsverplichting voortaan op jaarbasis wordt georganiseerd.
Gaat de FSMA nog verder initiatief nemen in het kader van de praktische omkadering rond bijscholing in zowel verzekeringen als bank- en beleggingsdiensten en kredieten?
Vincent De Bock: De FSMA heeft regelmatig overleg met FVF als beroepsvereniging. De materie van de kennisvereisten staat steevast op de agenda. Deze contacten zijn voor de FSMA bij uitstek een gelegenheid om de vinger aan de pols te kunnen houden en om inzicht te krijgen in de realiteit en de bekommernissen op het terrein. Anderzijds kan de FSMA via een beroepsfederatie als FVF haar verwachtingen als toezichthouder kenbaar maken aan de sector.
Verder heeft de FSMA een nieuw reglement over bijscholing in de pijplijn. Dat document zal concrete antwoorden geven op vaak voorkomende vragen. Ook de FAQ’s op onze website zullen worden aangepast.
De FSMA informeert de tussenpersonen regelmatig over nieuwigheden en evoluties in de regelgeving door middel van nieuwsbrieven. Vorig jaar publiceerde de FSMA er zo’n vijftiental. Om op de hoogte te blijven raden wij iedereen aan om onze nieuwsbrieven te raadplegen.
Ook staan er regelmatige contacten met organisatoren van bijscholingen op de agenda. Het is van belang dat de regels uniform worden toegepast, bijvoorbeeld over bijscholingen die online worden aangeboden.
De FSMA stelt vast dat door technologische ontwikkelingen en natuurlijk ook door de coronacrisis bijscholing meer en meer online wordt aangeboden. De FSMA ondersteunt en moedigt alle initiatieven aan die zijn gericht op kwaliteitsvol afstandsonderwijs en die op een correcte manier zijn omkaderd.
Ook voor bank- en beleggingsdiensten en voor kredieten zal het concept ‘PCP in opleiding’ uitgewerkt worden. Kan u dit concept toelichten?
Vincent De Bock: Het concept van persoon in contact met het publiek in opleiding (“PCP in opleiding”) is een flexibele manier om starters die nog niet voldoen aan alle beroepskennisvereisten, toch al te laten meedraaien op het terrein. Immers, het gebeurt soms dat de PCP nog niet alle theoretische kennis bezit of dat de PCP nog geen volle zes maanden praktische ervaring heeft opgedaan. Als PCP in opleiding kan deze persoon op de werkvloer het beroep leren. De opgedane ervaring wordt erkend als nuttige praktische ervaring.
Vereiste is wel dat de PCP in opleiding intens begeleid wordt door zijn werkgever. Deze begeleiding en dit toezicht focussen zich op de diensten die de PCP zal aanbieden en waarbij men rekening houdt met zijn of haar opgedane kennis en ervaring. De PCP in opleiding heeft een jaar de tijd om de vereiste theoretische kennis te verwerven en te slagen in de examens.
De duurtijd van de praktische ervaring wordt geteld op basis van een voltijds uurrooster. Een PCP moet gedurende minstens zes maanden nuttige praktijkervaring opdoen. Dit betekent dat een PCP in opleiding die halftijds werkt, 12 maanden nuttige praktijkervaring moet opdoen. De praktijkervaring moet natuurlijk pertinent zijn voor zijn beroep.
Met het KB Harmonisatie kunnen naast de (her)verzekeringstussenpersonen nu ook de bemiddelaars in bank- en beleggingsdiensten en de kredietbemiddelaars gebruik maken van het concept van PCP in opleiding.
“Verder heeft de FSMA een nieuw reglement over bijscholing in de pijplijn. Dat document zal concrete antwoorden geven op vaak voorkomende vragen.”
Bij kredietbemiddeling heeft FVF altijd bezorgheden geuit voor bepaalde diploma’s die niet in aanmerking komen voor de theoretische kennis (terwijl dit in verzekeringen wel het geval is). Dit heeft naar onze mening een impact op de toegang en continuïteit van het beroep van kredietbemiddelaar. Heeft men rekening gehouden met de bezorgdheden van FVF?
Vincent De Bock: De regels worden effectief gelijkgetrokken zodat de kredietbemiddelaars met deze diploma’s kunnen genieten van dezelfde vrijstelling. Het KB Harmonisatie legt immers dezelfde diplomavereisten op voor de gereglementeerde functies bij de drie statuten (de bemiddelaar in bank- en beleggingsdiensten, de kredietbemiddelaar en de (her-)verzekeringstussenpersoon).
Wie een masterdiploma of een gespecialiseerd bachelorsdiploma heeft, wordt verondersteld de vereiste theoretische kennis te bezitten. Dit geldt ook voor wie een buitenlands diploma heeft dat als gelijkwaardig werd erkend. Het afleggen van een examen is dan niet meer nodig.
Een ander heikel punt voor FVF is de praktische ervaring voor de subagent. In het huidige kader dienen startende verzekeringssubagenten eerst een praktische ervaring van 6 maanden te hebben opgedaan vooraleer men actief mag worden. Dit creëert problemen vanuit de praktijk, temeer omdat zij een zelfstandig statuut hebben. Bovendien bestaat er momenteel geen oplossing van ‘subagent in opleiding’. Gaat men hieraan tegemoetkomen?
Vincent De Bock: In overleg met de sector heeft de FSMA het concept van “verzekeringssubagent in opleiding” ontwikkeld. De verzekeringssubagent in opleiding moet over de vereiste theoretische kennis beschikken (in tegenstelling tot de PCP in opleiding), maar hoeft nog niet de zes maanden nuttige praktijkervaring (volledig) te bezitten. Deze ervaring kan hij of zij opdoen op de werkvloer onder toezicht van de verzekeringstussenpersoon onder wiens verantwoordelijkheid de subagent werkt.
Bij de praktische ervaring (starters) wordt gespecifieerd dat de duurtijd op voltijdse basis wordt berekend. Quid nieuwe werknemers/zelfstandigen die halftijds starten of onder een regime van bv. 4/5? FVF heeft hier toch vragen bij. Hoe gaat men hiervoor een duidelijk kader geven?
Vincent De Bock: De praktische ervaring dient men inderdaad te berekenen op basis van een voltijds werkregime. De wetgever wil vermijden dat een PCP die bijvoorbeeld twee dagen in de week werkt, even snel de vereiste praktische ervaring kan opdoen dan een PCP die vijf dagen in de week werkt. Met andere woorden, de wetgever wil een gelijk speelveld voor iedereen. De klant heeft immers recht om te werken met personen die voldoende praktische ervaring hebben opgedaan.
Er is ook een regeling voorzien voor de personen die verscheidene statuten cumuleren. Als een tussenpersoon ingeschreven is in meerdere statuten, kan een persoon die daar werkt, gelijktijdig ervaring opdoen in al deze statuten. Bijvoorbeeld: een PCP bij een tussenpersoon die ingeschreven is in het register van kredietbemiddelaars en in het register van verzekerings- en nevenverzekeringstussenpersonen kan in een periode van zes maanden voltijdse arbeidsregime gelijktijdig zijn praktische ervaring opdoen in beide statuten. Voorwaarde is natuurlijk dat de opgedane ervaring pertinent is.
De FSMA zal over dit onderwerp meer uitleg geven in nieuwsbrieven en FAQ’s.
Bedankt voor de interessante informatie!