Elektrische voertuigen in garage of overdekte parkeergarage

Een risico dat nog te onbekend is

In heel wat gesprekken komen vragen en opmerkingen over elektrisch aangedreven voertuigen naar boven.

Hieronder lijsten we de bemerkingen op van een Nederlands onderzoek dat met name gericht was op de veiligheid van overdekte parkeergarages waar elektrische voertuigen geparkeerd staan. Momenteel is men het erover eens dat de kans op een brand, veroorzaakt door een elektrisch voertuig, niet groter is dan bij fossiel aangedreven voertuigen. Moeten we niet vrezen dat met de toename van het aantal elektrische voertuigen in omloop, ook het aantal branden zal toenemen?

Verschillende onbekende factoren kunnen het aantal schadegevallen in de toekomst verhogen:

  • De capaciteit van de bestaande elektrische installaties om de stroomsterkte aan te kunnen die nodig is om de batterijen op te laden;
  • Door een zogenaamde thermal runaway door fabricagefouten of veroudering van de batterijen;
  • Veroudering van de voertuigen;
  • Beschadigde voertuigen of voertuigen met aanrijdingsschade;
  • Defecte kabels en laadpalen;
  • Omvergeduwde of losgerukte laadpalen;
  • Compatibiliteit tussen de verschillende apparaten;
  • ...

In sommige opzichten verschilt een brand van een elektrisch voertuig van die van een fossiel aangedreven voertuig. We proberen hieronder de kennis en de ervaringen te inventariseren en er beschermende maatregelen uit af te leiden voor parkeergarages die elektrische voertuigen accepteren.

Kenmerken brand elektrisch voertuig

Een brand van een elektrisch voertuig waarbij het batterijpack betrokken is, ontwikkelt zich langzamer maar houdt langer aan dan een brand van een fossiel aangedreven voertuig. Er ontstaan kleine explosies met rondvliegende delen en grote steekvlammen (fakkels). Deze zorgen ervoor dat het vuur zich snel verspreidt naar andere voorwerpen en naar andere voertuigen in de parkeergarages.

De verbrandingsgassen bevatten waterstoffluoride en lithiumhydroxide, die worden gevormd bij contact met het bluswater. Als het bluswater via de riolering kan worden afgevoerd, kan de rook wel veel waterstoffluoride bevatten. Deze is waarschijnlijk giftig en bijtend.

Brandbestrijding

In vergelijking met een brand in een conventioneel voertuig is de interventie van de brandweer bij een brand in een elektrisch voertuig veel lastiger. Ten eerste komt het water moeilijk bij het batterijpack, en dit moet absoluut afgekoeld worden. De operatie duurt lang en vereist een zeer grote hoeveelheid water. De meest effectieve tactiek is om het hele voertuig onder te dompelen in water. Dit element bepaalt de locatie van de plaatsen die moeten worden gereserveerd voor elektrische voertuigen.

Door de zeer sterke warmtestraling, de vorming van fakkels en de rondvliegende delen dreigt de brand zich over het volledige parkeerniveau te verspreiden. Het plaatsen van afschermingen moet deze verspreiding beperken. Denk ook aan het feit dat moderne voertuigen voornamelijk gemaakt zijn van vlam- en warmtegevoelige kunststoffen.

Passieve maatregelen moeten de verspreiding van brand voorkomen:

  • De parkeergarage indelen in brandcompartimenten of deelcompartimenten.
  • De locaties indelen aan de hand van kleine groepjes laadpalen:
  • Scheiding door brandscheidingen: muren/beplating of brandschermen;
  • Scheiding door beweegbare elementen: brandschuifdeur of brandwerend rolluik;
  • Scheiding van de andere voertuigen of brandbaar materiaal;
  • Veiligheidsafstanden respecteren tussen de elektrische voertuigen, de andere voertuigen en de parkeerplaatsen.
  • De elektrische voertuigen op het onderste niveau parkeren, zodat ze indien nodig kunnen worden ondergedompeld.
  • De elektrische laadpalen voorzien van aanrijbeveiligingen.

Bepaalde vragen blijven echter onbeantwoord, met name de impact van de beperkte omvang van deze compartimenten op het ontstaan van een flashover.

Actieve bescherming vergemakkelijkt brandbestrijding

Automatische beschermingsmiddelen spelen een essentiële rol bij de brandbestrijding. Een voertuigbrand kan immers snel escaleren, en nog sneller als er batterijen bij betrokken zijn. De keuze van de verschillende middelen moet worden gedocumenteerd in het brandpreventiedossier (Codex over het welzijn op het werk) of in het geïntegreerde brandveiligheidsdossier. De integratie van een detectiemiddel of zelfs een blusmiddel in het batterijpack van de voertuigen wordt momenteel nog onderzocht.

Draagbare brandblussers en brandslangen zijn bedoeld voor eventuele getuigen van een beginnende brand, maar hun bereik blijft beperkt bij een sterk ontwikkelde autobrand. Aan de andere kant zijn ze heel nuttig om andere soorten brandhaarden te blussen.

image

Nota

Tests hebben uitgewezen dat het blussen van lithiumbatterijen met standaard blusapparaten problemen oplevert. ABC-poeder-, water-, schuim- en CO2-apparaten zijn ondoeltreffend. Blusapparaten op waterbasis met toevoeging van een geschikt additief zouden een positief resultaat hebben, de certificatie hiervan is ons nog niet bevestigd.

ANPI heeft nog geen resultaten ontvangen van grootschalige tests van specifieke D-poederblussers voor lithiumbatterijbranden; deze zouden betrekkelijk doeltreffend zijn, maar omdat certificatie op dit gebied ontbreekt, kan ANPI op dit moment geen commentaar geven. Volgens sommige bronnen zouden D-poederblussers die specifiek ontwikkeld zijn voor lithiumbatterijen, de doeltreffendheid van de blusmiddelen moeten aantonen.

Blussystemen

Een blussysteem kan een beginnende brand in het voertuig niet voorkomen, omdat de waterdruppels niet tot bij het batterijpack komen. Het doel van sprinkler- of watermistsystemen - die het meest geschikt lijken voor dit risico - is om de brand onder controle te houden.

Een brandrisicoanalyse kan leiden tot andere oplossingen en de implementatie van andere beschermingstechnieken zoals bijvoorbeeld de beheersing van het zuurstofniveau.

Detectiesystemen

De rol van het detectiesysteem bestaat erin de verantwoordelijke personen te waarschuwen als zich een incident (aanwezigheid van rook, vlammen, temperatuurstijging) voordoet in de bewaakte ruimte. Het ontwerp van het systeem en met name de keuze van de detectoren zal afhangen van het resultaat van de grondige analyse van de te beschermen ruimte.

Een branddetectiesysteem met of gekoppeld aan CO-detectie moet ervoor zorgen dat de brandhaard in het beginstadium wordt gedetecteerd. Een dergelijk detectiesysteem, hoe geavanceerd ook, moet altijd en constant onder controle staan van bewakers (controlepost ter plaatse of op afstand). Deze moeten reageren en alle nodige interne alarm- en interventieprocedures kunnen activeren. Verschillende beschermingsmiddelen kunnen gekoppeld worden aan het detectiesysteem, zoals bijvoorbeeld automatisch sluiten van deuren en luiken, activering van een blussysteem of van rookafvoer.

Ventilatie en rookafvoer

Door de activering van een ventilatiesysteem van het type verdringingsventilatie of van een automatisch rookafvoersysteem van het type RWA kan een ruimte rookvrij worden gemaakt om de aanwezige personen te evacueren, de zichtbaarheid te verbeteren en ervoor zorgen dat de brandweer makkelijker bij de brandhaard kan komen. Zodra het vuur gedoofd is, vergemakkelijken deze systemen ook de evacuatie van de rook.

image

Andere meer specifieke maatregelen

Noodschakelaar/-knop

In geval van nood moet de stroomtoevoer naar alle laadpalen in één beweging kunnen worden afgesloten. Optioneel kan dit systeem worden aangesloten op het branddetectiesysteem en/of kan in een duidelijke melding worden voorzien van de effectieve staat van de betreffende laadpunten (stroomloos schakelen).

Een alternatief is om de brandweer toegang te verschaffen tot een algemene schakelaar om de stroom van het hele gebouw af te sluiten. In dat geval moet worden gecontroleerd wat de impact daarvan is op de andere beveiligingsmiddelen.

Dompelcontainer of dompelbak

Het beschadigde voertuig wordt in een container geplaatst of bak gesleept om ondergedompeld te worden in water en volledig afgekoeld te worden alvorens het uit de parkeergarage wordt verwijderd.

Laadvoorzieningen en parkeerplaatsen

De locatie van de brandhaard heeft een invloed op de weerstand van de constructie, de evacuatiemogelijkheden, de rookbeheersing en de interventie van de hulpdiensten. Waar moet men de plaatsen voor elektrische auto's voorzien?

1. Indien mogelijk op een open bovenste parkeerdek van een parkeergarage:

  • Weinig impact op de weerstand van de constructie;
  • Minder hinder in het gebouw;
  • Moeilijke toegang voor de voertuigen van de hulpdiensten;
  • Moeilijke interventie (onderdompeling en slepen);
  • Mogelijke effecten op andere nabijgelegen gebouwen.

2. Dicht bij de toegangen:

Bereikbaarheid van de hulpdiensten voor de interventie en het slepen;

Kleiner aantal beschikbare plaatsen.

3. Ondergronds:

  • Mogelijkheid om het voertuig onder te dompelen;
  • Mogelijke impact op de weerstand van de constructie;
  • Diverse vormen van hinder in het gebouw;
  • Moeilijke toegang voor de voertuigen van de hulpdiensten;
  • Moeilijk voor interventies en het slepen.

4. Verboden in doorgangen en vlak bij nooduitgangen en vluchtwegen, verluchtings- en ventilatieopeningen, controleposten van de beveiligingsinstallaties, algemene kleppen en schakelaars, ...

Nota

Een belangrijke wijziging van het Koninklijk Besluit van 7 juli 1994, bekend als de "basisnormen", moet binnenkort nieuwe verplichtingen invoeren die van toepassing zijn op parkeergarages in nieuwe gebouwen en de risico's dekken die verband houden met nieuwe vormen van motorisering.

In afwachting van deze tekst en ook bij het plaatsen van oplaadstations in bestaande parkeergarages, dient u de preventiedienst van de bevoegde hulpverleningszone te raadplegen.

Volgens onze informatie raden de meeste brandweerdiensten aan om deze plaatsen te beperken tot het straatniveau of maximaal 1 niveau hoger of lager.

Bestaande parkeergarages

De toegang van elektrische voertuigen in een parkeergarage moet beperkt of zelfs verboden worden wanneer deze parkeergarage niet voldoet aan de bouwkundige en technische maatregelen of niet het gewenste beveiligingsniveau biedt.

Instructies voor de gebruikers

Informatieborden voor de gebruikers met de voorwaarden en de veiligheidsmaatregelen die in acht moeten worden genomen:

  • Veiligheids- en noodmaatregelen;
  • Parkeervoorwaarden voor elektrische voertuigen;
  • Verbod om de parking op te rijden, voertuigen te parkeren of op te laden bij een vermoeden van een slecht werkende of beschadigde batterij;
  • Veiligheidsmaatregelen en instructies voor het gebruik van de laadpalen.

Bron : Fire & Security Alert Magazine - ANPI, maart 2021

Artikel origineel gepubliceerd door anpi.be.

Lees hierna:

Decavi maakt winnaar Trofee van Makelaar bekend!