Samenwerking met de politie bij schade

Via het forum nam FVF kennis van meerdere opmerkingen met betrekking tot de bijstand van de politie bij schade door een gebrek van de weg.

De problematiek van samenwerking met de politie werd, meer specifiek in het kader van het Europees aanrijdingsformulier, geruime tijd geleden reeds door FVF aangekaart bij het toenmalige bevoegde Kabinet van de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken. Het Kabinet liet FVF toen weten dat er rekening dient gehouden te worden met enerzijds de bevoegdheden en richtlijnen van de gerechtelijke overheden en anderzijds met het gegeven dat het voor de politiediensten materieel niet mogelijk is om aanwezig te zijn bij “alle” vormen van schade.

Het FVF schrijven werd door het Kabinet wel ook overgemaakt aan de commissaris-generaal van de Federale Politie en aan de voorzitter van de Vaste Commissie van de Lokale Politie om op die manier de betrokken politiediensten te sensibiliseren voor deze problematiek.

Die politiediensten (federaal en lokaal) vormen samen de geïntegreerde politie. De huidige politiestructuur werd ingevoerd door de wet van 7 december 1998 houdende "De organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus". Er is een functionele band tussen het federale en het lokale niveau. Beide niveaus zijn autonoom maar werken nauw samen en zijn complementair.

De wet op het politieambt van 5 augustus 1992 bakent de voornaamste bevoegdheden, taken, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de politieambtenaren en politieoverheden af. Dit is één van de voornaamste referentiekaders waarbinnen de politiediensten werken. De nationale veiligheidsplannen en zonale politieplannen vormen een ander belangrijk referentiekader.

Om het antwoord te vinden op wat er van de politie verwacht mag worden, is er een heel gamma van regelgeving en afgeleide documenten van toepassing. De politiediensten dienen bij te dragen aan een veilige en leefbare samenleving als één van de vele partners in de maatschappelijke veiligheid. De lokale politie omvat anno 2021 in totaal 185 politiezones en bijgevolg dus 185 korpsen. Sommige politiezones omvatten slechts één gemeente, andere bestaan uit twee of meer gemeenten. De structuur van een lokaal politiekorps is wettelijk niet vastgelegd.

De dagelijkse leiding van de lokale politie is in handen van de korpschef. Hij is verantwoordelijk voor de uitvoering van het lokaal politiebeleid. Op zijn beurt staat de korpschef onder het gezag van een burgemeester of een politiecollege van burgemeesters, naargelang het een zone is die bestaat uit één of meer gemeenten.

De lokale politie wordt, als niveau binnen de geïntegreerde politie, vertegenwoordigd door de Vaste Commissie van de Lokale Politie (VCLP).

De taken van de (bestuurlijke) politie worden omschreven in artikel 14 Wet Politieambt. Het betreft de handhaving van de openbare orde en het toezicht op de naleving van de politiewetten- en verordeningen, de voorkoming van misdrijven en de bescherming van personen en goederen.

Artikel 14. Bij het vervullen van hun opdrachten van bestuurlijke politie, zien de politiediensten toe op de handhaving van de openbare orde met inbegrip van de naleving van de politiewetten en -verordeningen, de voorkoming van misdrijven en de bescherming van personen en goederen. Zij verlenen tevens bijstand aan eenieder die in gevaar verkeert. Daartoe zorgen zij voor een algemeen toezicht en voor controles op de plaatsen waartoe zij wettelijk toegang hebben, bezorgen zij het verslag van hun opdrachten en de inlichtingen die zij naar aanleiding van die opdrachten hebben ingewonnen aan de bevoegde overheden, voeren zij maatregelen van bestuurlijke politie uit, treffen zij materiële maatregelen van bestuurlijke politie waarvoor zij bevoegd zijn en onderhouden zij contact met elkaar, alsmede met de bevoegde overheidsdiensten.

image

Voor meer info over de opdrachten, bevoegdheden, organisatie, e.d. van de politiedienste, verwijzen wij graag naar de website van Vlaanderen.

Daar is ook terug te vinden onder de bevoegdheid van welke instantie de opdrachten worden uitgevoerd.

Gezien de structuur van de geïntegreerde politie en het groot aantal politiezones valt het dus jammer genoeg niet uit te sluiten dat er verschillend wordt opgetreden door de diverse politiekorpsen. Ook al zou zich dit in se niet mogen voordoen wegens het recht op gelijke behandeling voor iedere burger.

Naast deze organisatorische context dient er uiteraard ook rekening gehouden te worden met de wettelijke context die, voor wat betreft gebreken in de weg, terug te vinden is in onder meer:

a) Burgerlijk Wetboek:

  • Artikel 1382: aansprakelijkheid door fout (oorzakelijk verband met het gebrek).
  • Artikel 1383: aansprakelijkheid door nalatigheid of onvoorzichtigheid.
  • Artikel 1384: aansprakelijkheid als bewaarder van een (gebrekkige) zaak.

b) Gemeente Wet:

  • Artikel 135 §2: aansprakelijkheid van de gemeente voor slechte staat wegdek. Volgens het Hof van Cassatie betreft dit: het voorkomen van ieder abnormaal gevaar, door aangepaste maatregelen te nemen, tenzij een vreemde oorzaak de gemeente verhindert haar veiligheidsverplichting na te komen.

Dit maakt dat het in de praktijk niet altijd evident is om de aansprakelijke(n) aan te duiden doordat er samenloop kan zijn van voormelde wetsbepalingen en van betrokken overheden (gemeente, regio, provincie).

Zo kan bijvoorbeeld een gemeente aansprakelijk zijn op basis van art.135 §2 gemeente wet terwijl een andere betrokken overheid aansprakelijk kan zijn volgens art. 1382 BW of conform art. 1384 BW.

Eenzelfde overheid kan zelfs aansprakelijk zijn zowel op basis van een fout (bijv. niet herstellen of signaleren van een gebrekkige weg) als in de hoedanigheid van bewaarder van die gebrekkige weg.

Zo werden onder meer:

  • Een gemeente en een provincie gezamenlijk aansprakelijk gesteld bij schade omdat de gemeente niet de nodige maatregelen had genomen bij wegeniswerken en omdat de provincie bewaarder was van de weg (Bergen 13/02/90);
  • Een gemeente aansprakelijk gesteld voor omgevallen paaltje op de openbare weg en de Belgische Staat omdat op die plaats de openbare verlichting niet werkte (Brussel 26/11/85) .

Men dient er bovendien nota van te nemen dat een gemeente conform artikel 135 §2 1° moet instaan voor een vlot verkeer op openbare wegen, wat onder meer omvat de reiniging, de verlichting, de opruiming van hindernissen, de herstelling, … Maar dat het hier evenwel slechts een middelenverbintenis en geen resultaatsverbintenis betreft. De gemeente kan dus aanvoeren dat zij onmogelijk op de hoogte kon zijn van het probleem of kan een vreemde oorzaak zoals overmacht of toeval inroepen (Cass.26/04/2013).

Verder rijst de vraag: wat is een gebrek? Deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden omdat niet alles wat wij een gebrek noemen daarom ook effectief juridisch een gebrek is. Volgens de rechtspraak is een weg gebrekkig als deze een abnormaal kenmerk vertoont dat het normaal gebruik ongeschikt maakt en daarbij schade kan berokkenen aan derden (Cass.29/09/2006) .

De rechtbank oordeelt in concreto geval per geval (Cass.28/01/2005).

Eens een gebrek aangetoond moet ook gekeken worden naar een eventuele eigen fout van de schadelijder (Cass.7/11/1980).

Elke weggebruiker is namelijk de eerste bewaker van zijn eigen veiligheid en moet dus steeds de nodige voorzichtigheid aan de dag leggen. Reed men niet te snel of te roekeloos? Was men niet te onoplettend bij een zichtbaar gebrek? Was de hindernis voorzienbaar? Is de schade weldegelijk gebeurd op datum, uur en plaats zoals aangegeven door de schadelijder?

Het is dus voor een slachtoffer uitermate belangrijk om zeer aandachtig te zijn bij de aangifte van de schade.

Conclusie is dus met andere woorden dat het in casu een complexe materie betreft en het bijgevolg niet altijd evident is, om ingeval van schade tot een correcte vaststelling te komen van de feiten laat staan om een vlotte schaderegeling mogelijk te maken.

What to do?

  • Blijf op de plaats van het ongeval en vraag de politie vaststelling te doen van de schade en van de toestand van de weg. Indien de politie niet kan of wil komen vraag dan een officiële registratie van de oproep met datum en uur. Ga dan vervolgens zo snel mogelijk zelf langs bij de politie om een klacht in te dienen tegen de juiste instantie en verwijs naar de telefonische oproep. Dring er ook steeds op aan dat er weldegelijk een PV wordt opgemaakt.
  • Bij lichamelijke letsels moet de politie ter plaatse komen om een verslag op te maken. Zo nodig en/of mogelijk moet men ook onmiddellijk 112 bellen om een ziekenwagen en, indien nodig, een MUG-ploeg of de brandweer, ter plaatse te sturen. Zij verwittigen dan zelf ook de politie.
  • Laat in voorkomend geval eventuele kwetsuren onmiddellijk vaststellen. Ga naar een dokter of naar een spoedafdeling zodat er een vaststelling is op de dag van het ongeval.
  • Men kan ook eventueel beroep doen op een deurwaarder voor vaststelling van de feiten. Bijvoorbeeld bij zeer ernstige schade.
  • Maak foto’s van de schade, van het wegdek en van de verkeerssituatie. Zo volledig en gedetailleerd mogelijk om een zo goed mogelijk objectief beeld te krijgen van de situatie. Zorg dat er een datum en eventueel een uur op de foto’s staat als bewijs van het tijdstip. Als het dit niet automatisch verloopt, probeer dan bijvoorbeeld een krant van de dag mee op te nemen op de foto.
  • Noteer zeker ook de naam van de weg, en/of in voorkomend geval het nummer van de kilometerpaal, eventueel de exacte gps-coördinaten.
  • Spreek met getuigen en omstaanders. Spreek een voorbijrijdende chauffeur aan. Vraag een verklaring aan de sleepdienst. Vraag buurtbewoners om de slechte staat van de weg te bevestigen en vraag of er zich al gelijkaardige ongevallen hebben voorgedaan.
  • Vul ook een Europees aanrijdingsformulier en doe op basis daarvan onmiddellijk aangifte bij de betrokken verzekeringsmaatschappij(en). Zeker bij de rechtsbijstandsverzekeraar. Dit kan helpen om de schadeafwikkeling te versnellen maar zal vooral ook bijdragen tot bewijs van tijdstip en omstandigheden van de feiten. Ook eventuele laattijdige aangifte kan daardoor worden vermeden.
  • Bewaar zeker ook alle beschadigde goederen voor eventuele expertise of verder onderzoek.
  • Bij gebrek aan bewijzen kunnen enkel vermoedens worden ingeroepen en dat maakt bekomen van een schadevergoeding veel moelijker. De rechtbank kan immers enkel rekening houden met vermoedens die op één of meer (overeenstemmende) ernstige en precieze aanwijzingen berusten (art 8.29 BW). Zo kan er bijvoorbeeld rekening gehouden worden met het feit dat er zich op dezelfde dag verschillende ongevallen op dezelfde plaats hebben voorgedaan.

Uit dit korte overzicht blijkt hoe problematisch de regeling bij dergelijke schadegevallen kan zijn. Eens te meer een illustratie van de noodzaak om beroep te kunnen doen op een professionele verzekeringsmakelaar.

Lees hierna:

Individuele verderzetting collectieve polis