INTERVIEW MET DE FSMA
OVER CONTROLES BIJ VERZEKERINGSMAKELAARS
Wat kan de aanleiding zijn voor een controle bij een verzekeringsmakelaar? Welk Level Playing Field wordt gehanteerd? Hoe verloopt een inspectie bij een verzekeringsmakelaar? Zitten er nog inspectiegolven in de pipeline? Allemaal vragen die we graag voorleggen aan mevrouw Els De Keyser, Directeur van het Centraal Inspectieteam bij de FSMA.
U bent Directeur van het Centraal inspectieteam en toezicht op de gedragsregels. Wat kan de aanleiding zijn voor een controle bij een verzekeringsmakelaar? Is er steeds een aanleiding of doet de FSMA ook ad random steekproeven? Is er qua aanleiding een verschil van aanpak tussen Antiwitwas en IDD-gedragsregels?
Els De Keyser: De aanleiding voor inspecties van de FSMA kan verschillend zijn. Meestal behandelen we tijdens een reeks van inspecties een bepaald thema. Vaak is dat bepaald door de Europese agenda en de impact die de betrokken regels hebben op de bescherming van de consument. Thema’s zoals zorgplicht, belangenconflicten en voordelen blijven steeds hoog op onze agenda staan. Vanuit Europa is er steeds meer aandacht voor de zogenaamde “convergentie”. Ondernemingen met een vergunning of inschrijving in één lidstaat van de Europese Unie mogen ook in andere landen werken met hun “Europees paspoort”. Daarom is het belangrijk dat de interpretatie en toepassing van de regels zoveel mogelijk gelijkloopt in de lidstaten. Eén van de manieren om dat te bereiken, zijn de “Common Supervisory Actions” (gemeenschappelijke toezichtsacties). Toezichthouders uit de verschillende landen organiseren dan tegelijk inspecties of mysteryshoppingactiviteiten over hetzelfde thema en rapporteren hierover aan de Europese agentschappen. De FSMA staat positief tegenover deze acties.
Een inspectie kan ook hoogdringend gebeuren, bijvoorbeeld bij verontrustende berichten in de pers of bij klachten die wijzen op een acuut risico voor de financiële consument. Die klachten kunnen over tussenpersonen of over producten gaan. In dergelijke gevallen kunnen we zelfs zonder aankondiging op inspectie gaan. Wat betreft de aanleiding voor inspecties is er geen verschil tussen antiwitwas-inspecties en inspecties over de IDD-gedragsregels. Belangrijk om te weten is dat het feit dat we op inspectie komen bij een makelaar niet hoeft te betekenen dat er een probleem is. Op basis van onze risicobeoordeling en selectiecriteria stellen we een relevante steekproef samen. Na afloop communiceren we over de resultaten via een sectorrapport, zodat de hele doelgroep er kennis van kan nemen. In het register van verzekeringstussenpersonen zijn er meerdere categorieën zoals makelaar, agent en nevenverzekeringstussenpersoon. Hanteren jullie een Level Playing Field?
Els De Keyser: Er zijn inderdaad meerdere categorieën van tussenpersonen. Hun activiteiten zijn verschillend. Dat geldt ook voor de omvang van het regelgevend kader dat op hen van toepassing is.
Een handelaar die als nevenverzekeringstussenpersoon één type van schadeverzekeringen verkoopt, zal bijvoorbeeld een minder complexe behoefteanalyse moeten doen dan een makelaar die een ruim gamma van levens- en niet-levensverzekeringen distribueert. Een verzekeringsagent kan ons op bezoek krijgen naar aanleiding van een inspectie bij zijn principaal. Een verzekeringsonderneming met een agentennetwerk moet er immers voor zorgen dat haar agenten de gedragsregels naleven.
Een makelaar is zelf verantwoordelijk voor de naleving van degedragsregels. Daarom zal een inspectie bij een makelaar sommige aspecten omvatten die voor agenten op het niveau van de principaal aan bod komen. Alle categorieën van tussenpersonen komen dus voor inspectie in aanmerking. In die zin is er een level playing field. Maar de inspecties zijn aangepast aan de aard en de complexiteit van de diensten die de tussenpersoon aanbiedt. Hoe verloopt een inspectie bij een verzekeringsmakelaar? Is er qua inspectieverloop een verschil van aanpak in het kader van Antiwitwas dan wel IDD-gedragsregels? Els De Keyser: De algemene aanpak van onze inspecties is steeds dezelfde. De FSMA heeft ervoor gekozen om al haar inspecteurs in één centraal inspectieteam onder te brengen. Die werken volgens dezelfde methodologie. Met uitzondering van de hoogdringende inspecties waarover ik het al had, kondigen we onze inspecties per brief aan. We melden ongeveer een maand vooraf wanneer we willen langskomen, wie we willen ontmoeten, welke documenten we vooraf willen ontvangen, waarover de inspectie gaat en wie de contactpersonen aan de kant van de FSMA zijn. Het bezoek ter plaatse beperkt zich voor een tussenpersoon meestal tot één dag. Daarna kunnen we nog bijkomende vragen stellen. Dat gebeurt meestal per telefoon, per mail of per videogesprek.
Als ons onderzoek is afgerond, leggen we een “voorstel van bevindingen” voor aan ons directiecomité. Daarin beschrijven we wat we hebben vastgesteld. Als we van mening zijn dat de regels niet of niet goed genoeg zijn nageleefd, doen we een voorstel van maatregel. Dat kan, in volgorde van ernst, een bevel, een aanbeveling of een aandachtspunt zijn. We vermelden daarbij welke regels volgens ons geschonden zijn. De tussenpersoon krijgt ons voorstel te lezen en krijgt een termijn van 4 à 6 weken om te reageren op de vaststellingen. We analyseren vervolgens de reactie van de tussenpersoon en vervolledigen ons verslag met eventuele bijkomende belangrijke input uit de reactie. We verwachten niet dat de tussenpersoon ons naar aanleiding van het voorstel van bevindingen al onmiddellijk zijn voorstellen tot oplossing doorstuurt. Die bekijken we tijdens de opvolgingsfase. Als de termijn is verstreken, leggen we ons definitieve rapport samen met de reactie van de tussenpersoon voor aan het directiecomité. De tussenpersoon krijgt een brief met als bijlage het rapport, dat de vorm heeft van een tabel. Daarin staan de vastgestelde tekortkomingen, de geschonden regels en de maatregelen. Voor de bevelen vermeldt de brief wanneer de tekortkomingen weggewerkt moeten zijn. Voor aanbevelingen vraagt de FSMA aan de tussenpersoon een voorstel van uitvoeringstermijn. De FSMA gaat na in welke mate deze voorgestelde termijnen redelijk zijn. Voor aandachtspunten is er geen specifieke termijn opgelegd.
Alle categorieën van tussenpersonen komen dus voor inspectie in aanmerking. In die zin is er een level playing field. Maar de inspecties zijn aangepast aan de aard en de complexiteit van de diensten die de tussenpersoon aanbiedt.
De eerste actie die u als tussenpersoon zal moeten ondernemen, is het opstellen van een actieplan. Daarvoor krijgt u meestal vier weken de tijd. De FSMA geeft u ruim voor het verstrijken van de deadline feedback over dit plan. Zo vermijden we dat u maandenlang werkt aan een oplossing om dan van de FSMA te horen te krijgen dat ze helemaal niet voldoet. Om te kunnen aantonen dat u het nodige heeft gedaan, zult u documentatie moeten voorleggen. Die vragen we twee weken voor het verstrijken van de termijn op, zodat we tijdig kunnen nagaan of alles in orde is.
U zal dus zelf uw plan moeten opstellen en uitvoeren. De ervaring leert dat dit in het merendeel van de gevallen zeer goed lukt. En indien nodig kunt u steeds toelichting vragen aan de FSMA-medewerker die uw inspectie opvolgt.
Zitten er nog inspectiegolven in de pipeline? Els De Keyser: Dat is natuurlijk de vraag van één miljoen. Ik kan er alleen algemeen op antwoorden. Ja, we blijven inspecteren. Er is immers nog werk aan de winkel. Inspecties zijn immers een goede manier om de vinger aan de pols te houden over de naleving van de gedragsregels.