INTERVIEW MET HEIN LANNOY, GEDELEGEERD BESTUURDER VAN ASSURALIA
OPLEIDING, SAMENWERKING EN SCHAALVERGROTING ZULLEN BELANGRIJKE FACTOREN WORDEN
Elke aanleiding is goed om een gesprek met een gedelegeerd bestuurder van Assuralia aan te gaan. Ditmaal spreken we Hein Lannoy naar aanleiding van het jongste jaarverslag van Assuralia waarin verschillende maatschappelijke uitdagingen de boventoon voeren.
In jullie nieuwste jaarverslag vallen enkele fonkelnieuwe tendenzen op. Die vragen uiteraard om wat duiding en toelichting. ‘Proof of insurance’ Het digitaal verzekeringsbewijs ‘proof of insurance’ dat het fysieke verzekeringsbewijs, welbekend als de ‘groene kaart’ zal vervangen, is een logische stap in de almaar toenemende digitalisering. Een signaal dus voor de onafhankelijke verzekeringsmakelaar om die digitalisering nog meer te omarmen. Zal deze tendens enig effect sorteren op de rol van de verzekeringsmakelaar? Hein: De evolutie rond het formaat van het verzekeringsbewijs is inderdaad een mooi voorbeeld van de toenemende impact van de digitalisering in het voordeel van de consument maar die ook de organisatie en werking van de makelaars zal beïnvloeden. Een ander concreet voorbeeld zijn de Europese voorstellen inzake Retail Investment Strategy waarbij men de benodigde informatie voor de consument automatisch digitaal zal kunnen aanleveren. Voor menig verzekeringsmakelaar zal dit een welgekomen verlichting zijn van de administratieve last. De verzekerde die liever informatie op papier ontvangt zal dit voortaan uitdrukkelijk moeten aanvragen. Dat deze mogelijkheid blijft bestaan is ook belangrijk om inclusief te blijven als sector.
In jullie nieuwste jaarverslag vallen enkele fonkelnieuwe tendenzen op. Die vragen uiteraard om wat duiding en toelichting. ‘Proof of insurance’ Het digitaal verzekeringsbewijs ‘proof of insurance’ dat het fysieke verzekeringsbewijs, welbekend als de ‘groene kaart’ zal vervangen, is een logische stap in de almaar toenemende digitalisering. Een signaal dus voor de onafhankelijke verzekeringsmakelaar om die digitalisering nog meer te omarmen. Zal deze tendens enig effect sorteren op de rol van de verzekeringsmakelaar?
Hein: De evolutie rond het formaat van het verzekeringsbewijs is inderdaad een mooi voorbeeld van de toenemende impact van de digitalisering in het voordeel van de consument maar die ook de organisatie en werking van de makelaars zal beïnvloeden. Een ander concreet voorbeeld zijn de Europese voorstellen inzake Retail Investment Strategy waarbij men de benodigde informatie voor de consument automatisch digitaal zal kunnen aanleveren. Voor menig verzekeringsmakelaar zal dit een welgekomen verlichting zijn van de administratieve last. De verzekerde die liever informatie op papier ontvangt zal dit voortaan uitdrukkelijk moeten aanvragen. Dat deze mogelijkheid blijft bestaan is ook belangrijk om inclusief te blijven als sector.
Kadert dit in een Europees verhaal of is dit enkel een Belgisch verhaal? Hein: De verdere digitalisering is inderdaad niet enkel een Belgisch maar een Europees of zelfs een internationale trend. Ik stel bijvoorbeeld vast dat in menig Aziatische landen het digitalisatieproces reeds verder staat dan in Europa. Innovatieplatform Welke inbreng van de overheid, insurtechs en ander stakeholders verwacht u bij de realisatie en activatie van dit Innovatieplatform? Hein: Digitalisering en innovatie maken deel uit van een zeer breed ecosysteem. Daarom is het essentieel om een sterke, gedeelde globale dynamiek te creëren met alle relevante actoren. De overheid kan bijdragen aan de ontwikkeling van beleidsmaatregelen die innovatie in de verzekeringssector bevorderen door het creëren van een gunstige regelgeving, het stimuleren van samenwerking en het fiscaal aanmoedigen van investeren in onderzoek en ontwikkeling. Wat die regelgeving betreft, denk ik onder meer ook aan de prudentiële regels die niet strenger mogen zijn dan deze die in het buitenland van toepassing zijn. Insurtechs kunnen een belangrijke bijdrage leveren door nieuwe technologieën en innovatieve verzekeringsproducten te ontwikkelen en aan te bieden. Ook de andere stakeholders, zoals sectoriële entiteiten (bijvoorbeeld Datassur en Portima) universiteiten en brancheorganisaties kunnen bijdragen, onder meer door het ondersteunen van sectorale projecten, het stimuleren van kennisdeling en het organiseren van evenementen en netwerkmogelijkheden.
De doelstellingen van het innovatieplatform in jullie jaarverslag ogen veelbelovend. Kan u enkele tastbare voorbeelden schetsen die gelijk een voordeel voor de verzekeringsmakelaar zullen inhouden? Hein: Doel van het innovatieplatform is het ondersteunen en stimuleren van een duidelijke visie om de sector te begeleiden bij het aangaan van technologische en maatschappelijke uitdagingen. Deze ambitie omvat de wens om het imago, de performantie en de uitstraling van de sector te verbeteren ten voordele van alle marktspelers. Innovatieve oplossingen zullen immers zowel het leven van de consument makkelijker maken als dat van de verzekeringsondernemingen en de makelaars. Er zijn geen belemmeringen en de beoogde gebieden zijn diensten die verband houden met onze activiteiten binnen de sector, zoals de optimalisering van e-uitwisselingen en de ontwikkeling van de Telebib-standaard. Andere doelstellingen zijn een zorgvuldige bestudering van nieuwe regelgeving, betere aansluiting bij operatoren van sectorale diensten door onder meer modernisering van processen maar ook verbindingen maken bij nieuwe spelers, enz. Door deze dynamiek te creëren, willen wij een reeks acties ondersteunen die van betekenis zullen zijn en die een positief domino-effect moeten hebben op het imago, de efficiëntie, de aantrekkelijkheid, de prestaties, het vertrouwen, … van de sector als geheel om tot slot tot oplossingen te komen die onze maatschappelijke rol versterken.
De werkelijkheid is dat er vandaag nog geen wettelijke oplossing is – noch onvoldoende preventiebeleid - en dat bij een grote ramp er niet alleen chaos zal zijn, maar dat een volledige schadeloosstelling zeer aleatoir is.
Denkt u zelf nog aan andere tendenzen die een onmiddellijke impact zullen hebben op de rol van de verzekeringsmakelaar en daarom extra woordje uitleg behoeven? Hein: Naast de digitalisering zal ook de transitie naar een duurzame samenleving en economie een belangrijke impact hebben op de verzekeringsmakelaar. Dit zal eerst en vooral tot uiting komen in het begeleiden van hun klanten bij de keuze met betrekking tot spaar- en beleggingsverzekeringen. Zij dienen meer bepaald te peilen naar de duurzaamheidsvoorkeuren van de klant en een aanbod te bieden dat daarmee in overeenstemming is. Dit vergt om te beginnen een goede kennis van deze complexe en wijzigende reglementering en tevens een gedegen productkennis. Net zoals de verzekeringsonderneming zal ook de verzekeringsmakelaar zich moeten behoeden voor greenwashing. Assuralia heeft in dat verband in samenwerking met Febelfin een folder ontwikkeld voor eindklanten, een handig document dat ook nuttig kan zijn in makelaarskantoren! In een volgende fase zal duurzaamheid ook een belangrijke rol spelen in het onderschrijvingsbeleid, voornamelijk bij ondernemingen. De verzekeringsonderneming en de verzekeringsmakelaar zullen immers rekening moeten houden met het duurzaamheidsbeleid van de verzekerde onderneming. Bedrijven zullen een eventueel niet-duurzaam beleid vertaald zien in een aanscherping van hun polisvoorwaarden. We staan nog maar aan het begin van wat ons in dit domein te wachten staat. De overstromingen van 2021 in België beheersen nog regelmatig het nieuws. Na het verwerkingsproces van al het menselijk leed volgde er immers ook nog de financiële weerslag voor de slachtoffers zelf, de verzekeringsmaatschappijen, de overheid, … Gezien de niet meer te ontkennen klimaatveranderingen, is hier qua grootorde een herhaling van zo’n drama niet ondenkbaar. Maar kunnen alle voornoemde, financieel betrokken partijen dit nog eens een keer aan? Of anders gesteld: wat als Zeebrugge morgen volledig overstroomt? Hein: De vraag is zeer terecht en het antwoord is eigenlijk onaanvaardbaar voor de sector en de klant. De werkelijkheid is dat er vandaag nog geen wettelijke oplossing is – noch onvoldoende preventiebeleid - en dat bij een grote ramp er niet alleen chaos zal zijn, maar dat een volledige schadeloosstelling zeer aleatoir is. De verzekeringssector is maximaal gehouden tot ongeveer €380 miljoen. Alle schade daarboven is in principe niet verzekerd. Wij ijveren al twee jaar om met de bevoegde ministers aan tafel te gaan om een wettelijke regeling uit te werken op basis van een publiek/privaat partnership waarbij er rekening dient gehouden te worden met de herverzekeringscapaciteit en met de vraag om de premie voor de consument betaalbaar te houden. Wij blijven ijveren dat er in deze legislatuur vooralsnog een oplossing wordt gevonden in het belang van iedereen. Een natuurramp kan immers morgen opnieuw plaatsvinden.
In jullie jongste jaarverslag maken jullie in Leven gewag van fiscale hoofdpijn in de 2e pijler en fiscale krampen in de 3e pijler. Is er een metaforisch medicijn om deze fysieke ongemakken terug enigszins dragelijk te maken? Hebben jullie al een voorschrift voor de overheid klaar? Hein: Beter dan medicatie te moeten nemen tegen hoofdpijn is in te zetten op preventie. Gezonde lucht en af en toe wat beweging kan daarbij al wonderen verrichten. Wij pleiten dan ook voor het gebruik van gezond verstand in dit dossier. We weten allemaal dat we inzake het pensioendebat voor een haast onmogelijke opgave staan om iedere burger in dit land een financieel zorgeloze oude dag te bezorgen.
In plaats van de bestaande systemen af te bouwen en of het vertrouwen in die systemen te ondermijnen moeten we alles inzetten op continuïteit van de fiscale regelgeving en op de verdere uitbouw van de tweede pijler. Het sociaal overleg kan daarbij een zeer belangrijke rol spelen. Dit gezegd zijnde heeft Assuralia sinds meer dan een jaar reeds voorstellen uitgewerkt en aan de verantwoordelijke ministers bezorgd die als doel hebben de uitwassen inzake de 80%-regel en de backservice uit de wereld te helpen. Ondertussen dragen we vanuit Assuralia - in samenwerking met PensioPlus – ons steentje bij via een brede awareness campagne naar jongeren toe met betrekking tot de tweede pijler. Zo hopen we jongeren warm te maken om tijdig na te denken over later en zich goed te informeren op www.mijnpensioenaanvullen.be. Verzekeringsproducten in Tak 21 komen door de stijgende rentes terug aan de oppervlakte. Hoe groot acht u de impact op Tak 21? Hein: De laatste jaren zagen we een verschuiving van Tak 21 naar Tak 23. De zeer lage vaste rente en een aantrekkend beursklimaat waren hier niet vreemd aan. Momenteel zien we echter een kwakkelende beurs en een aantrekkende vaste rente en, hieraan gekoppeld, hogere gewaarborgde intrestvoeten in Tak 21. Men mag dan ook verwachten dat hierdoor de vraag naar Tak 21 zal toenemen. Uit de cijfers voor het jaar 2022 zien we alvast een toename van zo’n 50% van het incasso voor niet-fiscale verzekeringsproducten Tak 21 t.o.v. 2021, dus zonder overlijdensverzekeringen en fiscale pensioenproducten. Als banken de spaarrente op deposito’s niet aanpassen aan de huidige marktrentes, dan zal de vraag naar Tak 21 wellicht verder toenemen. Begin mei blokletterden de Vlaamse kranten nog: “Overheid legt artsen voor het eerst quotum op: bij 50-plussers mag niet elke knie nog geopereerd worden”. Kortom, de gezondheidszorg blijft een maatschappelijk zorgenkind, niet in het minst voor de verzekeringssector. Welke analyse maakt Assuralia vandaag en wat is het toekomstperspectief van dit zorgenkind? Hein: België kent een uitstekende gezondheidszorg. Toch blijft vandaag zo’n 21% van de kosten niet gedekt door het wettelijke systeem. De toenemende vergrijzing en de medische vooruitgang maken bovendien dat de gezondheidskosten nog met 35% zullen toenemen tegen 2050. De verzekeringssector kan hierbij een belangrijke rol spelen. Zo kunnen aanvullende ziekteverzekeringen in aanvulling op het wettelijke systeem de Belg een optimale gezondheidszorg blijven garanderen tegen een betaalbare prijs. Een recente enquête 'Verzekering ambulante zorgen in opmars' van Assuralia toont nog het grote potentieel aan van dit type van aanvullende verzekeringen. Een verdere uitbouw van voornamelijk collectieve verzekeringen kunnen een groot deel van de bevolking toegang hiertoe geven. Daarnaast kunnen ziekteverzekeraars met collectieve ziekteverzekeringen ook meer inspelen op preventie en het begeleiden na langdurige ziekte naar de re-integratie op de arbeidsmarkt. Assuralia dringt er dan ook op aan dat de sector een zitje aan tafel krijgt bij het verder uitbouwen van het toekomstige gezondheidsbeleid.
Ook valt te vrezen dat sommige verzekerden hun verzekering impulsief zullen opzeggen voor ze een nieuwe verzekeraar hebben gevonden.
Het wetsvoorstel over opzeggingsmodaliteiten en termijnen beroert menig betrokkene waaronder de verzekeringsmakelaar. Deelt Assuralia ook de mening dat dit onder meer tot extra communicatie, administratie en een aanzienlijke stijging van onverzekerde risico’s zal leiden? De vraag stelt zich aldus voor wie de meerwaarde, zeg maar de proximiteit, toegankelijkheid en flexibiliteit van de verzekeringsmakelaar in deze een voor-of een nadeel zal zijn? Hein: Bij elke nieuwe regelgeving is communicatie nodig over de ingevoerde nieuwigheden. Qua administratieve last zouden sommige wetsbepalingen net voor een vereenvoudiging moeten zorgen. Ik denk dan vooral aan de opzeggingsmodaliteiten die de deur openzetten voor digitale oplossingen en meer gebruiksvriendelijkheid, terwijl ze toch de rechtszekerheid blijven waarborgen die zo belangrijk is voor alle partijen: de verzekerde, de tussenpersoon en de verzekeringsonderneming. Andere zaken, zoals de opzegging op een willekeurig moment na de eerste verjaardag van de overeenkomst, zullen waarschijnlijk wel meer administratieve rompslomp met zich meebrengen: zo mag men niet uit het oog verliezen wat dit allemaal zal teweegbrengen voor met name de terugbetaling van het niet-verbruikte premiegedeelte. Een situatie die al bestond in het geval van opzegging bij verdwijning van het risico, maar die zich nu natuurlijk frequenter kan voordoen. Wat de verzekeraars betreft, kan men in het slechtste geval ook vrezen voor een liquiditeits- en solvabiliteitsprobleem na een grootschalige opzeggingsgolf op een welbepaald moment. Ook valt te vrezen dat sommige verzekerden hun verzekering impulsief zullen opzeggen voor ze een nieuwe verzekeraar hebben gevonden. De verzekeringsmakelaar speelt hier als adviseur dan ook een zeer belangrijke rol: de klant helpen om met kennis van zaken de best mogelijke keuze te maken. Dat werd overigens ook benadrukt in het advies dat de Commissie voor Verzekeringen hierover heeft uitgebracht. Terug over tendenzen gesproken. Jullie jaarrapport bevestigde dat België een typisch makelaarsland is en blijft. Waar kunnen er volgens Assuralia nog stappen gezet of gefinetuned worden? Welke uitdagingen ligger er voor de verzekeringsmakelaar nog in het verschiet? Hein: De cijfers zijn duidelijk. De verzekeringsmakelaar blijft een vaste waarde op de Belgische markt. Dit betekent evenwel niet dat de verzekeringsmakelaar de komende jaren voor zeer grote uitdagingen staat. De digitale transitie, de transitie naar duurzaamheid en de impact van de alsmaar toenemende regelgeving zijn belangrijke te nemen hindernissen met het oog op de continuïteit van het beroep. Opleiding, samenwerking en schaalvergroting zullen dan ook belangrijke factoren worden. Aan uitdagingen zal het niet ontbreken. De sector heeft evenwel bewezen zeer flexibel te zijn en haar streven naar kwaliteit en dienstverlening hoog in het vaandel te houden. Ik heb er dan ook vertrouwen in dat de verzekeringsmakelaar zijn meerwaarde op de markt zal blijven kunnen bewijzen. Hoe ziet u FVF als gesprekspartner? Hein: FVF is voor Assuralia een zeer belangrijke gesprekspartner. Ik stel in dit kader vast dat we in steeds meer dossiers overleg plegen met de bedoeling om tot gedragen standpunten te komen. Dit zal in de komende periode des te belangrijker zijn gelet op de maatschappelijke uitdagingen waar we met z’n allen voor staan.