IN GESPREK MET MICHEL BORMANS
NORMERING IS EEN ACCELERATOR VOOR ALLE BETROKKEN PARTIJEN
Einde vorige eeuw besluiten verzekeraars en verzekeringsmakelaars Telebib2 boven het doopvont te houden. Alle betrokkenen leggen hierbij een gelofte af waarin hun altruïsme en openhartigheid jegens de dopeling centraal staan. Wat is er van een ondertussen meerderjarige Telebib2 geworden? Zijn de mooie aspiraties van weleer in daden omgezet? Michel Bormans, sinds 2006 Centre Coordinator bij Telebib2, leek ons het best geplaatst om hierover van gedachten te wisselen. Kwam het door zijn nakende pensionering maar die maandagmiddag midden mei werd een ware trip down memory lane in het kantoor van FVF. David De Cock, FVF-afgevaardigde en voorzitter van de Werkgroep Normering schoof graag mee aan als moderator.
Kan u ter introductie een overzicht geven van uw carrière in de verzekeringen? Michel: Nadat ik 1983 was gehuwd, kende ik op 1 januari 1984 mijn vuurdoop in de verzekeringssector bij Touring Wegenhulp. In dit tijdsbestek werkte men er toen met een voorschotsysteem waarbij ingeval van panne onderweg met een soort reischeque de plaatselijke Touring Wegenhulp kon betaald worden. Zo’n typisch fenomeen voor die tijd waren Marokkaanse gezinnen die in de vakantieperiode met een overladen wagen op weg voor de overtocht naar Tanger in Spanje in panne vielen. Dankzij die reischeques konden ze hun reisweg alsnog voortzetten. Ik stond in om nadien dan die gelden voor die reischeques in te vorderen. Lang heb ik dit evenwel niet gedaan want na m’n sollicitatie bij De Verenigde Provincies, destijds een middelgrote verzekeringsmaatschappij, mocht ik er medio mei 1984 starten. Na een opleiding van 6 maanden, was ik commercieel inspecteur op de afdeling Marketing waar ik samen met Jan Meeuwis voor het eerst kennismaak met de IBM XT en met Lotus 1-2-3. Met deze voorloper van Microsoft Excel konden we na ingave van de eerste sterftetabellen vervolgens aflossingstabellen berekenen alsook premies voor levens- en overlijdensverzekeringen. Als commercieel inspecteur toen dus de baan opgegaan in Zuid-Limburg maar daarnaast ook fameus gebeten door de IT-microbe. Al snel had ik zodoende een eigen IBM XT met floppy disks gekocht en met, de naam ontschiet me, een freeware concurrent van Lotus 1-2-3, Turbo Basic en daarna Turbo Pascal beginnen experimenteren. M’n eerste harddisk kwam er vervolgens ook snel. Die koste me toen 20.000 Belgische frank en had 20 MB geheugen. Waanzinnige toestanden als je er vandaag op terugkijkt! Tijdens een viertal jaar als commercieel inspecteur ervaring kunnen opdoen in zowel productie als leven. Dat was nog de periode van de tweejaarlijkse verzekeringsvakbeurs Assurama te Gent. Verzekeringsmakelaars begonnen zich toen te informatiseren en daarom heb ik redelijk snel de switch gemaakt van puur commerciële activiteiten naar het ondersteunen en adviseren van makelaars bij hun eerste stappen in die informatisering. Zo had je toen het pakket Makelaarskantoor Omnium van Orda-S waarmee het zich positioneerde als marktleider. Het exponent van deze evolutie is vandaag Brio van Portima. In eerste instantie gaven we all-round ondersteuning bij de aankoop en installatie van hardware, bekabeling… Ook bij het leren werken met besturingssystemen, denk aan MS DOS, Unix, Zenix en Windows 3.0 en 3.1, namen we het technische aspect voor onze rekening. Het gebruik van het beheerspakket alsook typebrieven en -paragrafen, wat toen overigens nog in de kinderschoenen stond, leerden we eveneens aan.
Na verloop van tijd zagen verzekeringsmaatschappijen ook heil in deze ontwikkelingen in het makelaarskanaal en begonnen uit te zoeken of het zo mogelijk was om bijvoorbeeld tarificatiemodules via deze weg te gaan aanbieden. In samenwerking met de beroepsverenigingen lanceerden voornamelijk de middelgrote verzekeraars Telecam en Telebib2. Dit was een eerste aanzet om te komen tot een vorm van netwerkverbinding tussen verzekeraars en makelaars, tot het komen van het idee van gestandaardiseerde uitwisselingen. Quasi onmiddellijk hierna kwamen de grote verzekeraars met een ander initiatief, genaamd Assurnet 1, wat bij de verzekeringsmakelaars niet echt in goede aarde viel. Waarom 3 aparte ontwikkelingen terwijl het net de bedoeling is om naar 1 universele toepassing te gaan. Daarom volgde snel een fusie wat finaal Assurnet 1 is geworden.
Terwijl Assurnet 1 het middel wordt om de verbinding te realiseren tussen de verschillende actoren, blijft ook de naam Telebib (vanaf 1994 Telebib2) bestaan maar wordt dit een telecommunicatie- en informaticabibliotheek van gegevens, zeg maar een catalogus van gegevens die we benoemen, die we normeren en waarvan we beslissen om die op te nemen in diverse berichten. Ondertussen verandert mijn toenmalige werkgever in 1991 van naam en wordt Commercial Union Belgium. Ikzelf leg me dan voornamelijk toe op de ontwikkeling van tools voor tarifering, aanvaarding en uitgifte van polissen, te installeren bij de makelaars, inclusief EDI (Electronic Data Interchange) wat een proces is tussen computersystemen waarmee bedrijven, in dit geval dus verzekeraars en makelaars, door middel van gestandaardiseerde berichten en specifieke communicatiesystemen bedrijfsinformatie kunnen uitwisselen. In dit tijdsbestek wordt mede en vooral onder invloed van FVF het project David uit de grond gestamp, de voorloper van Brocom. Initieel een samenwerkingsverband met verzekeraars, bedoeld om de publiciteit van de onafhankelijke verzekeringsmakelaar te gaan stroomlijnen. Anderzijds werd er toen ook aan gedacht om binnen dit kader de telecommunicatie te organiseren en tarificatiemodules te gaan standaardiseren en normeren. Daarnaast had je ook nog Assutop, een privé-initiatief van makelaar Paul Vanham van Assurance de Waterloo. Diens broer, werkzaam in de bouwsector, was bezig met de ontwikkeling van applicatie voor sterkteberekening. Zo kon van bijvoorbeeld stalen balken de draagkracht berekend worden. Paul zag in die berekeningen een analogie met de tarificatie auto. Zodoende heeft hij met zijn broer een tool geconcipieerd die Assutop werd gedoopt en waarmee je als makelaar de tarficaties auto van verschillende verzekeraars naast elkaar kon zetten.
Zulke tarificaties werden toen door de verzekeraars in een Excel-werkblad gestoken waarbij de ins maar vooral de outs gestandaardiseerd waren omdat daar de user interface van Assutop mits de juiste omschrijving het correcte voertuig weergaf. In een laatste fase neigde dit ook al naar acceptatie door dusdanig met segmentatie te gaan werken. Naast puur tarifaire criteria begon men toen bijvoorbeeld ook onderscheid te maken tussen man en vrouw. In een latere fase had je dan ook nog de Sprinfo-mappen, vooral gepropageerd door de federaties met Joël Degeest als grote bezieler bij FVF. Het betrof een gelijkaardige ontwikkeling met lichtjes anders uitgewerkte spreadsheets maar waar in se hetzelfde gebeurde. Door de ervaring die ik binnen Commercial Union Belgium had met Assutop en de insteek van Sprinfo die gelijklopend was, ben ik er in geslaagd om wat van ons was over te zetten naar het Sprinfo-verhaal door gewoonweg een stuk van de interface aan te passen. De informatie was dus fundamenteel dezelfde maar werd enkel lichtjes anders voorgesteld. Dus eigenlijk is het een kwestie van het ene systeem met het andere via interfaces te laten communiceren. Datgene wat ik vandaag de dag nog altijd doe. Terug naar mijn toenmalige werkgever Commercial Union Belgium die de Belgische antenne was van Commercial Union UK dewelke vandaag de Aviva Group is. Zij hadden zich wat verslikt in en met de sector van de leasingmaatschappijen, in die mate dat Aviva financieel tegemoet wilde komen op voorwaarde dat ze als proefkonijn van hun GBASE (General Business Administration System for Europe) wilden fungeren. GBASE was een globaal systeem waarmee ze dachten al hun lokale verzekeraars qua IT te kunnen bedienen en uniformiseren.
Zo kreeg je in België een situatie waarbij we met de tak auto met het ene been nog in het oude IBM-systeem zaten en met het andere been in de andere, nieuwe GBASE-methodiek. Vervolgens was er de fusie met General Accident, dus nog een ander IT-systeem erbij. Nog later de fusie met Norwich Union met jawel… nog een ander IT-systeem. Toen zaten we met een tarifaire structuur die ontzettend moeilijk was om exact te implementeren in al die verschillende systemen. Uiteindelijk is wat ik toen deed in mijn Excel-spreadsheets op een gegeven moment de standaard geworden.
Terwijl Assurnet 1 het middel wordt om de verbinding te realiseren tussen de verschillende actoren, blijft ook de naam Telebib bestaan maar wordt dit een telecommunicatie- en informaticabibliotheek van gegevens, zeg maar een catalogus van gegevens die we benoemen, die we normeren en waarvan we beslissen om die op te nemen in diverse berichten.
In het David-project zochten zo eveneens verzekeraars die proefkonijn wilde zijn bij het opzetten van een nieuwe bedrijfsmodule inzake acceptatie- en tarificatie. Commercial Union stemde toe om opnieuw proefkonijn te zijn en aldus startte ik hiervoor een samenwerking op met Vereycken & Vereycken, softwareontwikkelaar voor persoonsverzekeringsproducten. Voornamelijk met Carl Vereycken heb ik hierrond constructief en veelbelovend samengewerkt maar toen grote spelers voorrang kregen, is dit project tot mijn frustratie met een sisser afgelopen. Wanneer en waarom zette u dan de stap naar Telebib2? Michel: Nadat in 2001 van m’n werkgever, de 3 voornoemde gefuseerde verzekeraars dus, de tak leven naar Delta Lloyd ging en de tak varia naar Winterthur, ben ik die laatste gevolgd. In 2002 vroeg Luc Sterck, voormalig Telebib2 Coordinator me reeds of ik hem wilde opvolgen. Na veel palaver tussen de protagonisten bij Telebib2 over deze opvolging, stemde ik in 2004 toe. Maar omdat er op dat moment nog steeds discussie was tussen de verzekeraars en de federaties, ditmaal onder meer over de financiering van Telebib2 maar ook de aandrang van de federaties voor meer onafhankelijkheid van het beheerpakket, het uitwisselingsplatform en de normering die toen nog binnen dat platform vervat zat, ben ik pas in 2006 gestart bij Telebib2, na nog 1 dag gewerkt te hebben voor AXA die net Winterthur hadden overgenomen. Finaal werd het toezicht op deze normering om praktische reden ondergebracht bij Assuralia en is het streefdoel om bij de financiering de verdeelsleutel 50/50 te hanteren tussen verzekeraars en federaties. Een theoretische benadering, zo zal later tot m’n teleurstelling blijken… Vanwaar de keuze voor de normering? Michel: Mijn studiekeuzes deden allerminst vermoeden dat ik deze richting zou inslagen. Na één vergeefs jaar landbouwingenieur ben ik eveneens in Leuven toegepaste economie gaan doen al had ik voor de 1e en 2e kandidatuur eens zoveel academiejaren nodig als voorzien waardoor mijn zin en die van het thuisfront een beetje over was. Toen heb ik het geweer van schouder veranderd en ben ik graduaat actuariaat in Leuven gaan volgen. Een opleiding van 2 jaar die ik na aandringen met succes heb mogen afleggen op 1 academiejaar. Het gegeven IT is, zoals reeds eerder gezegd, gekomen vanaf m’n eerste desbetreffende ervaringen bij De Verenigde Provincies en vaak ook autodidactisch. Als je mijn parcours bekijkt, dan is het een logische keuze, een logische evolutie uit wat eraan voorafgaat. Toen Luc Sterck in 2004 iemand zocht om de fakkel van hem over te nemen, en ik dat vernam, heb ik direct contact met hem gezocht. Het klinkt misschien wat raar, maar ik voelde me verplicht dat werk verder te zetten. Het gevoel aan iets te werken voor het goed van het grotere geheel.
Kan u het belang van de normering en dan vooral aangaande de samenwerking tussen maatschappij en makelaar, nog eens toelichten? Michel: De normering verhoogt de transparantie in de markt, qua doorstroming van de informatie, qua stroming van de processen. Het is een accelerator voor alle betrokken partijen. Gregory Maciag, gedurende jaren de CEO van ACORD, de Amerikaanse tegenhanger van Telebib2, kon dit allemaal bij middel van mooie beeldspraak vertellen:
- “Standards formally capture the structure of the information the industry needs to transact, transform, share and audit.”
- “We need to turn wires into business pathways.”
- “Without standards, there’s no genuine connectivity, there’s just spaghetti.”
Zijn beschouwing over frictie (wrijving) versus tractie (aandrijving), namelijk dat wrijving de inspanning is die de JSON ( (Java Script Object Notation) developer moet leveren en de tractie de werkende tool die hij oplevert, inspireerde me om een metaforische vergelijking te maken tussen suikerklontjes en Legoblokjes.
Als je tien Deense Legoblokjes op elkaar stapelt, krijg je een stevig bouwsel. Doe je hetzelfde met tien suikerklontjes dan krijg je in het beste geval een wankel stapeltje. Het verschil zit hem natuurlijk in de fameuze nopjes die maken dat de blokjes zo mooi in elkaar klikken, en tegelijkertijd ook weer vlotjes uit elkaar gehaald kunnen worden. De flexibiliteit van zo een systeem heeft alles te maken met het kunnen vormen van complexe systemen, het vlotjes terug uit elkaar halen en het dan weer anders samen stellen van de verschillende modules. Als het raakvlak tussen de modules als bij een stapeltje suikerklontjes is, dan ziet het er niet goed uit. Probeer er maar eens eentje tussenuit te halen zonder dat alles uit elkaar valt. Als dat raakvlak echter iets is zoals de uniforme, gestandaardiseerde Lego-nopjes, dan gaat dat stukken beter, en dan kan je inderdaad je stapeltje in twee delen breken om dan een blokje van het midden naar de top van het stapeltje te verplaatsen en dan alles terug samen te klikken. De “nopjes” zijn in dit verhaal cruciaal. De Telebib2 standaard staat vandaag voor die “nopjes” binnen onze sector, en dan nog hoofdzakelijk binnen het makelaarskanaal. De AS/Web modules die de verzekeraars in deze omgeving aan de makelaars geven, en de beheerpakketten van die makelaars, zijn verschijningsvormen van de “blokjes”. De commerciële verschillen tussen de actoren moet je wel laten spelen, het geeft hen hun identiteit. Als je er anderzijds in slaagt die informatiestromen van de maatschappijen te implementeren volgens de norm, dan kan je als buitenstaander redeneren dat de verzekeraars alleen al op het onderhoud van eigen informatiestromen zouden besparen. Het kosten-batenplaatje blijft evenwel complex, is telkens een heet hangijzer. Neem nu dat een manager bij een verzekeraar hierover moet beslissen tijdens diens 3- à 4-jarige carrière terwijl je pas na 5 jaar de benefits hiervan genereert. Zal die dan bereid zijn om z’n jaarbonussen hiervoor op het spel te zetten? De sector is serieus veranderd doorheen de jaren, niet in het minst op gebied van informatisering en digitalisering. De normering heeft hier steeds een belangrijke rol in gespeeld. Wat waren volgens u de grootste milestones? Michel: De sector zou veranderd zijn, al heb ik dat gevoel niet. Het zijn immers continue variaties op eenzelfde thema. Het blijft iets tussen mensen, met hun kwaliteiten en hun gebreken. We leren en vorderen en vergeten en vallen en staan weer op, en leren en vorderen en vergeten en vallen en staan weer op, en nog eens, en nog eens.
De milestones zijn in een relatief ver verleden gelegd door het simpele feit dat we zoiets als “de normering” als vanzelfsprekend beschouwen. De normering wint nog aan belang, en verdwijnt tegelijkertijd wat naar de achtergrond. Er is heel veel aandacht voor syntax en dergelijke, terwijl de essentie van de normering de semantiek is, de inhoud is, en niet de vorm is.
Evolueert de sector naar uw mening snel genoeg en vooral in de juiste richting? Michel: We zijn nooit snel genoeg en tegelijkertijd gaat alles enorm snel. Het is heel moeilijk tussen de bomen het bos te zien, ook dat is van alle tijden. Er is het ambacht en er is het commerciële. Naar mijn gevoel is er aandacht voor het ambacht, maar wint het commerciële telkens. We leven immers nog steeds in een groei-economie en blijven consolideren, op alle vlakken, in alle omgevingen. Zie maar om je heen vandaag: verzekeraars, makelaars en zelf beheerspaketten consolideren.
U heeft ook zicht op de sectornormering in de andere omringende landen. Michel: Verzekeringen is nog altijd een heel sterk nationaal gebeuren met heel veel nationale regelgeving die maakt dat ieder land zijn eigen kenmerken heeft en daardoor is het nog altijd relatief moeilijk om te besluiten dat er enige vorm van Europese standaardisering is. De productmaterie is nog te sterk verschillend van land tot land. Er komt wel meer en meer Europese regelgeving op ons af en die zal langzamerhand wel leiden tot standaardisering. Zo zet het CEN (Centre Européen de Normalisation) dat ressorteert onder de EU-vlag, met het project CII (Cross Industry Invoice) stappen in de uniformisering van facturen ten aanzien van boekhoudpakketten. Voor vervaldagberichten is dit dus niet nog zo evident aangezien ze functioneel wel als factuur kunnen beschouwd worden maar formeel geen echte factuur zijn. Er ligt dus nog genoeg werk op de plank. Is het inderdaad zo dat de normering in België nog steeds mijlenver voorop ligt? Michel: We zijn altijd al voorloper geweest en op zich zijn er nationaal mooie dingen gerealiseerd. Maar het idee dat we er met kop en schouder nog steeds boven uitsteken, zou ik toch wat willen afzwakken. Er bestaat namelijk zoiets als de wet van de remmende voorsprong. Het is een algemeen gegeven in IT dat wanneer je iets ontwikkelt, je dit met de meest moderne technieken van vandaag de dag doet. Stel nu, simplistisch gezegd: je werkt iets morgen af, overmorgen implementeer je het en de volgende dag wordt het op grote schaal in gebruik genomen. Ondertussen evolueert IT aan een rotvaart verder en terwijl jij gisteren nog iets ontworpen hebt met EDIFACT (Electronic Data Interchange for Administration, Commerce and Transport), werken je concullega’s vandaag met JSON. De investeringen die je dus gisteren nog gedaan hebt in je systeem, wil of kan je vandaag in de weerwil van de nieuwere ontwikkelingen, niet zomaar opgeven.
Het is een balans met twee of zelfs meerdere schalen. En in één van die schalen zitten jullie, zit jullie gewicht. Bedenk hoe jullie, de makelaars, dit via de federaties maximaal kunnen benutten.
David: Dit gegeven kan ik alleen maar bijtreden. Ik schrik er regelmatig van aan welke oude systemen makelaars nog vasthouden. Soms kom ik zelfs nog mainframes met hun typische ‘groene’ schermen tegen en verbaas me er telkens over welke volumes er nog op worden gedraaid! Michel: Om dit te kaderen ontleen ik graag nog eens beeldspraak van de eerder geciteerde Gregory Maciag die de breedte van de 2 zijdelingse boosterraketten van de ondertussen gepensioneerde Space Shuttle toeschrijft aan de Romeinen. De breedte van hun heirbanen was afgestemd op de breedte van het achterwerk van twee paarden. Daardoor ontwikkelde zich een karrespoor dat rijtuigbouwers later verplichtte deze breedte tussen wielen te handhaven. Ook in de spoorwegenbouw werd deze standaard vervolgens overgenomen. Als je weet dat het transport van deze boosterraketten van de werkplek naar de lanceerlocatie per trein gebeurde en ze hiervoor door een tunnel moesten, wordt de verklaring voor hun breedte duidelijk. Zo merk je dus dat iets wat meer dan 2000 jaar geleden bedacht is, vandaag nog altijd zijn effect heeft. Hetzelfde zo met legacy en IT bij veel verzekeraars. Immers, het eerst wat geïnformatiseerd werd, waren boekhoudsystemen in de jaren ’60. Wat je dus bij verzekeraars dus nog altijd tegenkomt , is dat de kern van hun IT-systeem hun boekhouding is waar vaak nog verbeten aan wordt vastgehouden.
David: Dit gegeven kan ik alleen maar bijtreden. Ik schrik er regelmatig van aan welke oude systemen makelaars nog vasthouden. Soms kom ik zelfs nog mainframes met hun typische ‘groene’ schermen tegen en verbaas me er telkens over welke volumes er nog op worden gedraaid! Michel: Om dit te kaderen ontleen ik graag nog eens beeldspraak van de eerder geciteerde Gregory Maciag die de breedte van de 2 zijdelingse boosterraketten van de ondertussen gepensioneerde Space Shuttle toeschrijft aan de Romeinen. De breedte van hun heirbanen was afgestemd op de breedte van het achterwerk van twee paarden. Daardoor ontwikkelde zich een karrespoor dat rijtuigbouwers later verplichtte deze breedte tussen wielen te handhaven. Ook in de spoorwegenbouw werd deze standaard vervolgens overgenomen. Als je weet dat het transport van deze boosterraketten van de werkplek naar de lanceerlocatie per trein gebeurde en ze hiervoor door een tunnel moesten, wordt de verklaring voor hun breedte duidelijk. Zo merk je dus dat iets wat meer dan 2000 jaar geleden bedacht is, vandaag nog altijd zijn effect heeft. Hetzelfde zo met legacy en IT bij veel verzekeraars. Immers, het eerst wat geïnformatiseerd werd, waren boekhoudsystemen in de jaren ’60. Wat je dus bij verzekeraars dus nog altijd tegenkomt , is dat de kern van hun IT-systeem hun boekhouding is waar vaak nog verbeten aan wordt vastgehouden.
David: Terugkomend op dat beeld van de remmende voorsprong, vind ik dit een goede en mooie boodschap naar onze verzekeraars toe want daar zit je eigenlijk met hetzelfde verhaal. Er zijn maar heel weinig spelers op de markt die daardoor menen incontournabel te zijn en niet gehaast om te investeren in de nieuwste ontwikkelingen. Maar deze boodschap toont aan dat je die voorsprong niet anders kan behouden dan door te investeren. Het ecosysteem met Portima als netwerk is uniek. Wat zijn volgens u hiervan de voor- en nadelen? Michel: In een ecosysteem is er sprake van één of andere vorm van evenwicht. Er zijn vele, verschillende actoren, die elkaar op een complexe manier beïnvloeden, en dat evenwicht is breekbaar. Het is een balans met twee of zelfs meerdere schalen. En in één van die schalen zitten jullie, zit jullie gewicht. Bedenk hoe jullie, de makelaars, dit via de federaties maximaal kunnen benutten.
Het lijkt misschien wel een vraag voor een sollicitatiegesprek, maar wat zijn of waren de grootste ontgoochelingen tijdens uw carrière als elebib2-coördinator? Michel: Zoals ik in het begin al even aanhaalde, zijn er in de periode 2002-2006 lange gesprekken gevoerd over het opzetten van een sectorale aanpak van dit verhaal. Een belangrijk onderdeel daarvan was en is nog steeds de financiering daarvan. Men is er naar mijn gevoel niet in geslaagd dit tot een goed einde te brengen. De theorie is geëvolueerd en blijft evolueren. Het PIM (Platform Independent Modelling) is een aantrekkelijk concept waarbij gegevensstromen worden gemodelleerd in entiteiten en attributen met eventueel een hiërarchie en een overerving waardoor je bijna een stamboom krijgt met bovenaan bijvoorbeeld een polis als een entiteit een polisnummer als attribuut. Ik ben er tot mijn spijt niet in geslaagd de stap te zetten naar/in een dergelijk systeem – of beter, ik ben er niet in geslaagd mijn omgeving mee te krijgen. Om samen die stap te zetten, ben ik misschien niet communicatief genoeg geweest. Slotvraag: wat zijn de pensioenplannen en zullen deze onze wegen nog kruisen? Michel: Ik ga me met andere dingen bezighouden. Net zoals mijn voorganger ervaar ik behoefte aan minder immateriële realisaties, aan meer concrete, op kortere termijn zichtbare dingen. Waar dat bij hem in de richting van kunst en toerisme ging, gaat dat bij mij meer in de richting van landbouw en voeding. Ik ga er waarschijnlijk ook niet in slagen dit allemaal zomaar los te laten.