INTERVIEW OMBUDSMAN VAN DE VERZEKERINGEN
KRITIEKE TOEGANKELIJKHEID, BESCHIKBAARHEID EN DOORLOOPTIJDEN
Barsten in een woning te Merchtem, veroorzaakt door funderingswerken bij de buren, blokletterde www.vrt.be/vrtnws/ in maart van dit jaar. Niet zozeer het voorval was de aanleiding maar wel de drie jaren van tevergeefs wachten op schadevergoeding : “Barsten in muren en 40.000 euro kwijt, maar verzekeraar nog niet gezien”. Een geknipte case voor de Ombudsman van de Verzekeringen, Laurent de Barsy. Recent werd het nieuwe Jaarrapport van de Ombudsman van de Verzekeringen voorgesteld en was het uitkijken of dit incident wel dan niet een alleenstaand geval was in 2022?
Tussen dit interview en het ter perse gaan zal het jaarverslag van de Ombudsman van de Verzekeringen wereldkundig gemaakt worden. Wat zijn de belangrijkste conclusies en welke gebeurtenissen hebben een verhoogde impact gehad op het aantal klachten? Laurent: De rode draad voor 2022 is eigenlijk toegankelijkheid en beschikbaarheid. We merken dat dit geldt voor de ganse sector. De consument klaagt vooral omdat hij of telefonisch niet binnen geraakt, dat hij niet genoeg ondersteuning krijgt of dat antwoorden te lang op zich laten wachten. Dit is dus toch wel een zwaarwichtig probleem dat voornamelijk komt omdat men onderbemand is en daarnaast heel veel vacatures niet ingevuld geraken, zeker bij de verzekeraars en in het bijzonder in de afdeling schade. Waar de verhouding klachten tussen productie en schade voorheen 50/50 was, zitten we nu aan 65% bij schade. We merken dus dat die opvolging van schadedossiers, zeg maar de doorlooptijd, aan het toenemen is, wat heel veel misnoegen van de consument met zich meebrengt. Begrijpelijk natuurlijk wanneer de consument na een expertise, een vaststelling van de schade, lang moet wachten op een uitbetaling van de schade. Dan wordt men heel nerveus, begint men te bellen, wordt soms een advocaat ingeschakeld of contacteert men de Ombudsman van de Verzekeringen. Zo creëer je uiteraard een vicieuze cirkel want des te meer vragen naar extra info of een stand van zaken, die op hun beurt evenmin beantwoord worden, des te groter wordt de achterstand. De feedback die we van de consument krijgen gaat van “ik kan er niemand bereiken” of ook nog “men ziet niet om naar mijn dossier”. We kunnen hier dus effectief spreken van een plaag als je weet dat 1 op 3 dossiers bij de Ombudsman van de Verzekeringen hierover gaat. Nu, de meeste van deze klachten duwen we eerst door naar de klachtenmanager van de verzekeraar of desgevallend naar de tussenpersoon met de boodschap dat geen reactie van hun kant alsnog tot een dossier bij de Ombudsman zal leiden. Ingeval reactie ook dan nog uitblijft, dan zorgen we zelf dat het probleem opgelost geraakt maar dit is natuurlijk geen structurele oplossing voor deze problematiek die in de sector leeft. De uitdaging blijft aldus om de jongeren in de verzekeringssector aan de slag te krijgen, om talenten binnen te halen én te houden. Vele CEO’s van verzekeraars werpen terecht een war for talent op. Jongeren worden vandaag intern gevormd tot bekwame beheerder maar vertrekken kort na hun opleiding voor een hoger loon naar de concurrentie. Da’s natuurlijk geen ideale situatie en geeft mogelijk de indruk dat er minder en minder wordt geïnvesteerd terwijl dat niet het geval is.
Vandaag kampt de verzekeringssector met een zeker imagoprobleem. De nieuwe generatie jongeren moet daarom overtuigd worden van hoe belangrijk maar ook hoe boeiend verzekeringen kunnen zijn. Nu, dat imagoprobleem is er altijd al wel geweest maar vroeger gaven de mensen een job in de verzekeringssector toch een kans om vervolgens vast te stellen dat een job in de verzekeringen wel degelijk fascinerend is en perspectief biedt. Voor die jongeren die nu geen interesse hebben en geen toekomst zien in een job in de verzekeringssector, menen we dat sector sterk moeten inzetten op een positieve communicatie want zonder de verzekeringssector valt de economie stil, zo simpel is het. En dat beseffen veel mensen niet. Dat proberen wij als Ombudsman van de Verzekeringen ook te benadrukken in onze de antwoorden. Het is niet altijd zo eenvoudig als het lijkt, is onze boodschap dan. Andere klachten gaan over de expertises waarin al een deel frustraties vervat zitten over de hiervoor aangehaalde doorlooptijden maar deze worden des te meer versterkt als de grond van de expertise dan ook nog eens tot betwistingen leidt. Komt daar ook nog bij dat de doorlooptijden voor de Ombudsman van de Verzekeringen, alvorens van de gebruikelijke correspondenten reactie te ontvangen vanwege onderbezetting, ook langer worden. Kortom, een moeilijk verhaal en momenteel het hoofdaandachtspunt van de sector. We kunnen enkel maar die conclusies bevestigen want van onze leden bemerken we veel frustraties ten aanzien van de verzekeraars waarmee ze samenwerken. Meer specifiek de bereikbaarheid die te wensen over laat, vooral in vakantieperiodes nog meer dan anders. Anderzijds zijn de respons- of antwoordtermijnen evenmin klant- en aldus bij uitbreiding makelaarsvriendelijk. In de optiek zien we zeker parallellen met jullie bevindingen. Laurent: Zowel van verzekeraars en verzekeringsmakelaars krijgen we dezelfde feedback, namelijk dat het niet loopt zoals het moet. Niemand beweert dat er bij hun niets aan de hand is. Bijkomend probleem hierbij is de digitalisatie.
De nieuwe generatie jongeren moet overtuigd worden van hoe belangrijk maar ook hoe boeiend verzekeringen kunnen zijn.
Men heeft teveel en te lang gedacht dat dankzij de digitalisatie, fysieke ondersteuning van de klant kon afgebouwd worden en dan doel ik hier op de telefonische opvang. Trouwens, op elke verzekeringspolis staat het telefoonnummer van de Ombudsman van de Verzekeringen. Resultaat is dat wij bij de Ombudsman enorm veel telefoontjes krijgen van klanten die verwachten met een verzekeraar te kunnen praten. Op die manier ontvangen we hun klachten dus uit de eerste hand. Aldus moet er dringend geïnvesteerd worden in een goede opvangstructuur, zowel fysisch waardoor de verzekeringsmakelaar uiteraard in beeld komt, als telefonisch. Mensen vinden nog altijd niet even goed hun weg in de digitale wereld terwijl de telefoon voor hen momenteel ook geen goed alternatief is. Zijn de klachten in globaliteit ten opzichte van 2021, toegenomen in 2022? Laurent: Inderdaad, 2022 is een absoluut recordjaar. Het telt zelfs meer klachten dan in 2020, het fameuze coronajaar, toen we veel klachten hadden vanwege de onzekerheid die corona bij de mensen genereerde. In 2022, het jaar waarin we quasi verlost waren van corona en dit facet niet meer speelde, hadden we bijna 8.000 klachten. Hierdoor gingen er natuurlijk een aantal alarmbellen af. Deels valt dit ook wel te verklaren doordat het grote publiek, in tegenstelling tot de politiek, ondertussen de Ombudsman van de Verzekeringen kent wat een positief gegeven is. Desondanks blijft de geschetste situatie m.b.t. de bereik- en beschikbaarheid schrijnend.
Waren er in 2022 nog veel klachten ten gevolge van de overstromingen van 2021? Laurent: In het vorig jaarverslag hebben we uiteraard al een grote deel klachten i.v.m. de overstromingen opgenomen maar uiteraard zijn er in dit jaarverslag ook nog zulke klachten opgenomen. Desondanks blijft de perceptie over hoe de verzekeringssector gereageerd heeft, nog steeds positief. Daartegenover staat dat er op vele van die veelal ingewikkelde dossiers ondertussen al een advocaat is gezet en enkel de dossiers die dan nog vast blijven zitten, uiteindelijk bij de Ombudsman terecht komen. Kanttekening hierbij is dat het Waalse Gewest onlangs heeft beslist om alle vragen over verzekeringen naar het hulpnummer 1722 (voor brandweerhulp bij storm of wateroverlast) door te schakelen naar de Ombudsman van de Verzekeringen. Dus alle telefoontjes via dit nummer waren zeker geen klachten maar verzekeringsgerelateerde vragen van mensen die zich bijvoorbeeld afvroegen waarom bepaalde schade niet verzekerd was. Het is dus zeker nog een item dat leeft maar dient genuanceerd te worden. Nieuw in het jongste jaarverslag is het feit dat inwoners uit de overstroomde regio’s ons contacteren omdat ze moeilijk of geen verzekeraar vinden die een brandverzekering wilt onderschrijven. Verzekeraars tonen nog weinig appetijt om brandverzekeringen in deze regio aan te bieden omdat ze er vanuit gaan dat ze haast altijd uitgaves en een grote administratieve rompslomp zullen hebben. Om te vermijden dat we richting een verplichte brandverzekering met bijhorend tariferingsbureau evolueren, misschien toch iets voor de verzekeraars om over na te denken. Die bijna 8.000 klachten in 2022, zijn die allemaal ontvankelijk verklaard? Laurent: Neen, dit zijn de vragen tot tussenkomst maar niet iedere vraag tot tussenkomst is een klacht. Een groot deel daarvan kunnen we doorverwijzen naar of de tussenpersoon of het klachtenbeheer bij een verzekeraar. Vaak krijgen we nadien nog een bedankje van de consument om hen rechtstreeks bij de juiste persoon te brengen. Het is dus beter om het eerst zo op te lossen dan onmiddellijk een heel onderzoek op te starten. De dossiers voor dewelke wel een onderzoek wordt opgestart zijn ook toegenomen maar zitten nog altijd onder de 4.000 stuks, dus iets minder dan de helft van alle oproepen
We kunnen dus stellen dat de toegenomen klachten voornamelijk te maken hebben met schadedossiers? Laurent: Inderdaad, een meerderheid van de klachten heeft te maken met schade terwijl de verhouding productie versus schade vroeger fiftyfifty was. Maar nu is er dus een sterke verschuiving. Dit heeft dus voornamelijk te maken met de onderbemande backoffices? Laurent: Klopt, al wordt de consument ook mondiger en mondiger, heeft deze ook andere verwachtingen dan vroeger. Daar ligt ook een taak weggelegd voor de verzekeringsmakelaar om de behoeftes van de consument af te toetsen alsook het kaderen van diens verwachtingen. We kunnen tenslotte niet alles verzekeren, simpelweg omdat dit niet betaalbaar is. Ingeval van lage premies moeten overigens ook de uitsluitingen duidelijk gecommuniceerd worden. Zo moet de Ombudsman van de Verzekeringen in zo’n 1.100 dossiers uitleg geven waarom de verzekeraar op basis van de uitsluitingen niet tussenkomt. De Ombudsman voert dus ook enorm veel pedagogisch werk uit door het juridisch en technisch taalgebruik om te zetten in begrijpbare mensentaal. Behalve dat de consument mondiger wordt, stelt deze, temeer het pakket verzekeringen door de inflatie nog meer weegt op een gezinsbudget, daar verwachtingen tegenover. Zijn er in de tak leven nog bepaalde tendensen vast te stellen? Laurent: Leven is één van de weinige takken waar we verbetering zien. Uit die hoek komt haast enkel goed nieuws. Daar heeft de wetgever met de regels voor snellere uitbetaling van levensverzekeringen uiteraard een aandeel in. Over tendensen gesproken, zien we dat levensverzekeringen meer en meer gebruikt worden in het kader van successieplanning en daarom wordt het des te belangrijker om de consument goed te informeren over wat er gebeurt als er een overlijden is en hoe de uitgekeerde kapitalen verdeeld zullen worden. Een kwestie die al enkele jaren terugkeert in het jaarverslag is de verkoop van GSM-verzekeringen, zeg maar de problematiek met de vrijgestelde nevenverzekeringstussenpersonen. Is daar een tendens waar te nemen of blijft de situatie onveranderd? Laurent: De tendens is dezelfde als voorgaande jaren en werd toen reeds door ons zonder meer aangekaart. Maar waar het vroeger eerder een verzekeringstechnisch twistpunt was, manifesteert zich dit nu als een verkooptechnisch probleem. Als reactie op de slinkse verkooptechnieken, zoals cashbacks, heeft de FSMA reeds gesteld dat de premie voor de consument voortaan duidelijk en ondubbelzinnig dient geafficheerd te worden.
Zo kan je het optrekken van een premie voor een GSM-verzekering van €3,90 naar €70,- onmogelijk nog eerlijke handelspraktijken noemen.
Deze maatregel heeft een kort, positief effect gehad maar vandaag stelt zicht evenwel een nieuw probleem, noem het gerust een plaag. Als de klant er zich al van bewust is dat hij of zij een domiciliëringsopdracht heeft ondertekend, maakt men hier misbruik van door premieverhogingen die via mail zogezegd zijn gecommuniceerd zijn, door te voeren. Zo kan je het optrekken van een premie voor een GSM-verzekering van €3,90 naar €70,- onmogelijk nog eerlijke handelspraktijken noemen. Daarom zijn we samen met de Consumentenombudsdienst naar de Economische Inspectie gestapt en heeft de FSMA vervolgens haar rol gespeeld door de consument hierover te informeren. Zou het probleem in het kader van de verkoopspraktijken verholpen kunnen worden, moesten deze vrijgestelde nevenverzekeringstussenpersonen niet langer meer vrijgesteld zijn en onder de scoop van de FSMA komen? Laurent: Dat blijft een gevoelig discours voor ons en laat ik over aan de politieke wereld. Zijn er nog markante tendensen die er uitspringen? Laurent: Jazeker, denken we maar aan de tak Auto waar we terug een stijging in klachten vaststellen terwijl de trend de voorgaande jaren telkens dalend was. Deze stijging heeft twee oorzaken. Om te beginnen rijden we, sinds corona ons leven niet meer bepaalt, terug vaker met de wagen. Maar dat is niet de hoofdoorzaak. Ook is de toename in klachten, zoals bij de andere types verzekeringen, te wijten aan de doorlooptijden, aan de kwaliteit van de dienstverlening terwijl, althans zo denk ik er over, de autoverzekering het meest mature verzekeringsproduct op de Belgische markt is dat genoegzaam bekend is bij de bevolking. Net als voorgaande jaren blijft de kritiek op de gevolgen van de gebundelde verkoop bij het het wereldkundig maken van het jaarverslag een terugkerend topic dat FVF, Feprabel en BVM, als billijk strijdpunt gemeen hebben. Wat zijn uw bevindingen in het afgelopen jaar over het nog steeds koppelen van een rentevoet van een woonkrediet aan het wel of niet onderschrijven van een brand- en of schuldsaldoverzekering bij de kredietverstrekker zelf gedurende de looptijd van het krediet? Laurent: De vraag of het wel of niet zou mogen, vind ik voor de Ombudsman minder belangwekkend. De wetgever heeft hierin overigens stelling genomen. Wel belangrijk hierbij vind ik de vraag of de klant wel een goede brandverzekering heeft genomen. Bij het aangaan van een woonkrediet ligt zijn focus immers dermate op die rentevoet dat hij zich nog nauwelijks de vraag stelt of hij wel goed verzekerd is en bij problemen goed zal geholpen worden? Die korting bij zo’n brandverzekering werkt als een magneet en is bijna te vergelijken met een GSM-verzekering waar de consument ook verblind is door z’n nieuwe smartphone en geen oog heeft voor de details van het verzekeringscontract.
Elke verzekeringstussenpersoon dient bij zijn inschrijving bij de FSMA verplicht toe te treden tot de buitengerechtelijke geschillenregeling, in België dus de Ombudsman van de Verzekeringen. Onder meer via onze compliance-sessies trachten we onze leden maximaal te sensibiliseren voor dit principe waardoor een tussenpersoon binnen een welbepaalde termijn dient te antwoorden aan de Ombudsman wanneer deze een vraag stelt naar aanleiding van een binnengekomen klacht. Wordt dit goed opgevolgd of neemt toch niet iedereen dit even nauw? Laurent: In globaliteit valt hier weinig op aan te merken al zijn er soms wel uitzonderingen. Zo durven tussenpersonen die hun werkzaamheden gaan stopzetten, het antwoord wel eens schuldig blijven maar in het algemeen verloopt dit goed. We zien dat tussenpersonen in hun mindset vaak ook meer oplossingsgericht denken dan verzekeraars wat te verklaren valt door hun persoonlijk contact met de klant, doordat ze dichter bij de klant staan terwijl verzekeraars eerder een administratieve benadering hebben. Daardoor is het percentage qua oplossingen ook iets hoger bij de tussenpersonen. Als er iemand niet meewerkt, dan komt de FSMA natuurlijk tussen. Als er geen reactie komt op het schrijven van de FSMA, dan wordt de betrokkene vervolgens geschrapt. Gelukkig doet zich dat niet iedere maand voor maar toch wel een 2 tot 4 keer per jaar.