INTERVIEW STÉPHANE VEREECKEN EN LIZE SCHOONBAERT
WETGEVING OVER STEPS, ELEKTRISCHE FIETSEN EN SPEEDELECS OP TWEE SNELHEDEN
Aanleiding voor deze uiteenzetting door meester Stéphane Vereecken en meester Lize Schoonbaert van Charlier Advocaten is de omzetting van de Europese Richtlijn 2021/2118 in Belgische wetgeving tegen december 2023. De problemen die rezen in onze nationale wetgeving door de opmars van vooral steps en elektrische fietsen, speed pedelecs in het bijzonder, werden reeds in de eerste editie van Vrijuit in 2021 gekaderd door meester Stéphane Vereecken en is zeker het herlezen waard. Gelet op deze Europese Richtlijn en de naderende deadline tot omzetting in nationale wetgeving heeft de Commissie voor Verzekeringen schriftelijk advies uitgebracht onder de vorm van enkele voorstellen zoals o.m. ontwerp van een wetswijziging. Dat niet enkel het Belgische woonpatrimonium gekenmerkt wordt door een aaneenschakelingen van aanbouwen maar ook de Belgische wetgeving maakt het er niet gemakkelijker op…
Motorrijtuig of niet? Stéphane: Onze huidige nationale WAM-wetgeving vertrekt van de kwalificatie motorrijtuig met daarop een aantal vrijstellingen inzake verzekeringsplicht. Van zodra een motorrijtuig deelneemt aan het verkeer op de openbare weg of op terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen die het recht hebben om er te komen, moet verplicht een verzekering worden afgesloten die voldoet aan de WAM-wetgeving en de Minimumvoorwaarden. Dit geldt voor motorrijtuigen die worden gedefinieerd als “rij- of voertuigen die door een mechanische kracht kunnen worden aangedreven”. Die definitie is dezelfde als in de huidige motorrijtuigenrichtlijn. Er rezen wel wat discussies over wat precies onder mechanische kracht begrepen moet worden. Is er enkel sprake van een motorrijtuig als het autonoom kan rijden zonder te trappen of omvat mechanische kracht ook trapondersteuning, waarbij er een combinatie is van spierkracht en motorkracht? Voornamelijk bij speedpedelecs, die trapondersteuning bieden boven die grens van 25 km/u, namelijk tot 45 km/u en die ook over een boostfunctie kunnen beschikken, is die vraag aan de orde. Het Hof van Cassatie heeft een prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie over het onderwerp. Artikel 2bis WAM-wet voorziet een correctie op de verzekeringsplicht: voertuigen die wel onder de definitie van motorrijtuig vallen, zijn toch niet onderworpen aan de verzekeringsplicht, op voorwaarde dat die voertuigen door een mechanische kracht niet sneller kunnen rijden dan 25 km/u. Bestuurders moeten zichzelf twee vragen stellen om het verzekeringsvraagstuk op te lossen: valt het voertuig onder de definitie van een motorrijtuig in de zin van artikel 1 van de WAM-wet? Zo ja, kan het motorrijtuig genieten van de vrijstelling van de verzekeringsplicht?
In de nieuwe Europese richtlijn - voor zover die zal gevolgd worden bij de omzetting naar Belgisch recht- zou het er in essentie op neer komen dat alles wat sneller dan 25km/u rijdt, verzekerd dient te worden.
De nieuwe Europese richtlijn, die nog moet omgezet worden, sleutelt aan de bron en geeft een nieuwe definitie van een motorrijtuig, namelijk “elk rij- of voertuig dat zich anders dan langs spoorstaven over de grond voortbeweegt en dat uitsluitend door een mechanische kracht worden gedreven met ofwel een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 25 km/h, ofwel een maximaal nettogewicht van meer dan 25 kg en een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 14 km/h”. Gemotoriseerde rolstoelen die uitsluitend bestemd zijn voor gebruik door personen met een lichamelijke handicap, worden niet beschouwd als motorrijtuig. In de nieuwe Europese richtlijn - voor zover die zal gevolgd worden bij de omzetting naar Belgisch recht- zou het er in essentie op neer komen dat alles wat sneller dan 25km/u rijdt, verzekerd dient te worden. De baseline is dat alles wat uitsluitend met trapondersteuning werkt, geen motorrijtuig is en dus per definitie niet onder verzekeringsplicht valt. Als een voertuig geen motorrijtuig zou zijn onder deze nieuwe definitie, staat het de lidstaten wel vrij om toch een motorrijtuigenverzekering te verplichten. Bestuurders moeten zichzelf ook hier twee vragen stellen om het verzekeringsvraagstuk op te lossen: valt het voertuig onder de definitie van een motorrijtuig in de zin van de motorrijtuigenrichtlijn? Zo nee, vereist een lidstaat toch een verplichte WAM-verzekering?
In de nieuwe regeling komt er naast de snelheid dus de factor gewicht bij. De Europese richtlijn aanziet voertuigen met een maximumsnelheid van 25 km/u of een maximumgewicht van 25kg en daarbij een nieuwe snelheidsgrens van 14km/u niet als motorrijtuig. In het advies van de Commissie voor Verzekeringen over de omzetting van de richtlijn stelt men twee criteria voor voor vrijstelling van de verzekeringsplicht met telkens een dubbele maatstaf. De eerste gaat over motorrijtuigen tot maximum 6km/u en maximum 100kg en de tweede voor motorrijtuigen die tussen 6 en 25km/u rijden en maximumgewicht van 25kg hebben waarbij nog zal uitgemaakt moeten worden of we het gewicht van de batterij meerekenen. Binnen de Commissie voor Verzekeringen wordt alsnog vastgehouden aan de oude definitie van een motorrijtuig met vrijstellingen, terwijl de nieuwe Europese richtlijn aan de bron een nieuwe definitie voorziet. Het wordt zo een wirwar van snelheden en gewichten, wat ook de vergelijking met de wetgeving in het buitenland moeilijk zal maken. De definitie van een motorrijtuig heeft uiteraard belangrijke consequenties, niet in het minst in het kader van artikel 29bis van de WAM-wet aangaande vergoedingsregeling inzake de zwakke weggebruiker. Als er geen verplichte verzekering diende te worden afgesloten, komen bij een ongeval ook de familiale verzekering in beeld, en eventueel ook het Belgisch Gemeenschappelijk Waarborgfonds (BGWF), bij ontstentenis van een familiale verzekering. Echter wordt op dat ogenblik een vergoeding uitbetaald, terwijl geen enkele euro aan inkomsten in het BGWF werd bijgedragen. Het BGWF wordt immers gefinancierd door bijdragen van de WAM-verzekeraars, maar zal haar fondsen ook moeten aanwenden bij aansprakelijkheid van een bestuurder van een vrijgesteld motorrijtuig waarvoor helemaal geen WAM-verzekering moet afgesloten worden.
Gewichtig arrest van het Grondwettelijk Hof 28/01/217 Lize: Aanleiding was een bestuurder van een bromfiets klasse A die voor de politierechtbank in Gent moest verschijnen omdat hij geen WAM-verzekering had afgesloten. Deze wierp toen op dat er een niet te verantwoorden onderscheid was in verzekeringsplicht: enerzijds zijn bromfietsen klasse A die een snelheid tot 25 km/u halen, onderworpen aan de verzekeringsplicht, anderzijds zijn de motorrijtuigen bedoeld in artikel 2bis van de WAM-wet die evengoed door een mechanische kracht worden aangedreven tot 25km/u wel vrijgesteld van de verzekeringsplicht. Zo zou volgens dit artikel bijvoorbeeld een step wel vrijgesteld zijn terwijl voor de bromfietsen klasse A uitdrukkelijk is voorzien dat die verzekeringsplicht blijft gelden. Deze discussie werd door de rechtbank van Gent voorgelegd aan het Grondwettelijk Hof en deze oordeelde dat de verzekeringsplicht voor bromfietsen klasse A wel degelijk redelijk verantwoord is vanwege het risico bij deelname aan het verkeer.
Men blijft desondanks nog altijd vrij simplistisch redeneren in het snelheidscriterium en de massa van het voertuig maar houdt geen rekening met het totale gewicht inclusief laadvermogen.
Eveneens maakte het Grondwettelijk Hof de afweging welke de geviseerde motorrijtuigen zijn in artikel 2bis van de WAM-wet. Volgens de letterlijke tekst was enkel het criterium snelheid van tel. Nochtans zijn er motorrijtuigen die minder dan 25km/u rijden, maar die veel zwaarder zijn dan zo’n bromfiets klasse A. Deze zouden dan principieel vrijgesteld zijn van de verzekeringsplicht terwijl hun massa - en daardoor ook hun kinetische energie - veel hoger ligt en het gevaar in geval van betrokkenheid in een verkeersongeval ook wel heel groot kan zijn.
De wettekst stelt voor de vrijstelling van de verzekeringsplicht geen andere voorwaarden dan “door de mechanische kracht 25 km/u niet overschrijden”. Bij de invoering van artikel 2bis van de WAM-wet had de wetgever elektrische fietsen, gemotoriseerde voortbewegingstoestellen en elektrische rolstoelen voor ogen, maar traag rijdende, zware motorrijtuigen, zoals een pletwals of een bulldozer of sommige landbouwvoertuigen, zijn aan de aandacht van de wetgever ontsnapt. Deze motorrijtuigen blijven ook onder de snelheidsgrens van 25 km/u en zouden dus onbedoeld van de verzekeringsvrijstelling kunnen genieten, hoewel hun hoge massa - en daardoor ook hun kinetische energie - veel hoger ligt en het gevaar in geval van betrokkenheid in een verkeersongeval ook wel heel groot kan zijn. Het Grondwettelijk Hof moest zich buigen over de verzekeringsplicht van een hoogtewerker waarvan men eveneens meende dat deze vrijgesteld was. Ook hier werd dezelfde afweging gemaakt ten aanzien van een bromfiets klasse A. Het Grondwettelijk Hof heeft geoordeeld dat het snelheidscriterium niet volstaat. Er moet daarnaast ook gekeken worden naar de massa van het motorrijtuig om te zien of het vrijgesteld is van de verzekeringsplicht. Op dezelfde dag als deze van de uitspraak van het Grondwettelijk Hof verschenen er parlementaire documenten waarin een aanpassing aan artikel 2bis van de WAM-wet was gebeurd. Zo staat vermeld dat motorrijtuigen die voor andere doeleinden gebruikt worden dan het zich enkel verplaatsen, onder de verzekeringsplicht vallen. De hoogtewerker die enerzijds dient om werken mee uit te voeren en niet enkel dient om zich mee te verplaatsen, moet verzekerd zijn volgens de WAM-wetgeving.
Nemen we de complementaire artikels uit de nieuwe richtlijn erbij, dan zien we, zoals Stéphane al aanhaalde, dat voertuigen die meer dan 25kg wegen en meer dan 14km/u halen aanzien worden als motorrijtuigen. In ons voorbeeld met de hoogtewerker merkte een politierechter vervolgens terecht op dat hoogtewerkers normaliter meer dan 25 kg wegen maar meestal niet sneller dan 14km/u gaan en dus niet als een motorrijtuig aanzien worden? Zo blijven we dus zitten met de discrepantie tussen de Europese wetgeving en het arrest van het Grondwettelijk Hof. De omzetting zoals voorgesteld door de Commissie voor Verzekeringen behoudt daarom de formulering dat motorrijtuigen die eveneens voor andere doeleinden bestemd zijn dan zich enkel verplaatsen onderworpen blijven aan de verzekeringsplicht.
Geladen voertuig, beladen discussie Stéphane: De impact bij een ongeval wordt evenwel niet enkel bepaald door het gewicht van het voertuig maar ook door het gewicht van de bestuurder en eventuele lading. Denken we maar aan de high speed cargofietsen waarmee soms een totaalgewicht tot 200kg kan vervoerd worden, hoewel de fiets zelf door innovatieve hightech materialen soms lichter uitvalt dan een doorsnee koersfiets. Dan krijg je wel een gevaarlijk toestel want op papier, volgens het gelijkvormigheidsattest, weegt zo’n toestel misschien maar 16kg. Tel er dan nog de batterij bij en je komt nog maar aan 18kg, afgerond 20kg. Zo zitten we nog steeds mooi binnen de scope om te zeggen dat het geen motorrijtuig is. Echter, met een bestuurder van 65kg en een lading van 200kg kom je dan weliswaar uit op 285kg verplaatsbare massa tegen 45km/u. Dat geeft een gigantisch impactrisico wanneer je daarmee een gewone fietser of voetganger zou aanrijden. Men blijft desondanks nog altijd vrij simplistisch redeneren in het snelheidscriterium en de massa van het voertuig maar houdt geen rekening met het totale gewicht inclusief laadvermogen. Toch kennen we uit onder meer de auto-industrie al jaren het begrip maximale toegelaten massa (M.T.M.), de maximaal te beladen toestand van het voertuig dus. Dit zou je ook overigens perfect kunnen aanduiden op een gelijkvormigheidsattest van een elektrische fiets. Maar dat is een totaal ander topic dat binnen de juridische wereld en in Europese context zou beoordeeld worden en waar men vooralsnog niet over spreekt… Artikel 29bis versus WAM-verzekering Lize: Wat zijn de voorwaarden om artikel 29bis van de WAM-wet toe te passen? Het moet gaan om een verkeersongeval waarbij een motorrijtuig waarvoor de verzekeringsplicht geldt, is betrokken. Wie heeft daarbij recht op vergoeding? De zwakke gebruikers, dus iedereen die geen bestuurder is van een verzekeringsplichtig motorrijtuig. Laat me dit illustreren met een aantal scenario’s waarbij je drie protagonisten hebt: een voetganger, een typisch voorbeeld van de zwakke weggebruiker, een elektrische step dewelke met zijn maximumsnelheid van 25km/u een van verzekeringsplicht vrijgesteld motorrijtuig is en tenslotte een verzekeringsplichtige personenwagen. Scenario 1: de voetganger wordt aangereden door een personenwagen, dus de voetganger, die zwakke weggebruiker is, heeft recht op vergoeding op grond van artikel 29bis van de WAM-wet. Scenario 2: stel nu dat de elektrisch step betrokken geraakt in verkeersongeval met een personenwagen, dan zal de bestuurder van de step beschouwd worden als zwakke weggebruiker, want zijn step was een van verzekeringsplicht vrijgesteld motorrijtuig. De WAM-verzekeraar van de personenwagen, het verzekeringsplichtig motorrijtuig, moet overgaan tot vergoeding.
Scenario 3: wanneer de voetganger wordt aangereden door de step is artikel 29bis van de WAM-wet evenwel niet van toepassing, want er is geen ‘motorrijtuig’ betrokken dat ‘verzekeringsplichtig’ is in de zin van de WAM-wetgeving. De voetganger zal dus geen vergoeding ontvangen in het kader van artikel 29bis van de WAM-wet. De Commissie voor Verzekeringen merkt evenwel op dat, hoewel de step geen verplichte verzekering behoeft, de schade best aanzienlijk kan zijn bij een aanrijding met een voetganger. De voetganger zal de aansprakelijkheid van de bestuurder van de step moeten inroepen maar ook diens eigen fout zal een rol spelen en tot verminderde aansprakelijkheid van de “tegenpartij” leiden. Eveneens zal er langer moeten gewacht worden op enige vergoeding totdat de aansprakelijkheid is uitgeklaard.
Blijft er nog een scenario waarbij twee steps tegen elkaar zouden rijden. Dan geldt het principe van de automatisch vergoeding volgens artikel 29bis van de WAM-wet niet. Stéphane: Bij de wijziging van de WAM-wetgeving rijst opnieuw de vraag: “Welke slachtoffers willen we allemaal beschermen?” Hebben we de bedoeling om die voetvanger ook te beschermen als die een aanrijding heeft met een elektrische step? Zo ja, dan moeten we de regeling aanpassen want vandaag krijgt deze nog geen automatische vergoeding. En is het wenselijk dat bestuurders van een elektrische step ook in de toekomst vergoeding ontvangen als zwakke weggebruiker in een ongeval met een verzekeringsplichtig motorrijtuig? Als dat niet langer de bedoeling is, moet er ook een wetswijziging komen. Er zijn bij de Commissie voor Verzekeringen verschillende pistes naar voor geschoven maar er is nog geen keuze gemaakt. Die keuze wordt overgelaten aan de wetgever, net omdat de wetgever zal moeten beslissen wie in welke gevallen een automatische vergoeding kan krijgen.
Bij de wijziging van de WAM-wetgeving rijst opnieuw de vraag: “Welke slachtoffers willen we allemaal beschermen?”
Wat kan je onze leden, onze makelaars nu aanraden in afwachting van de definitieve versie van de wetgever? Welk advies naar hun klanten die zich een elektrische fiets aanschaffen, raadt u hen aan? Stéphane: Een afzonderlijke aansprakelijkheidsverzekering is geen slecht idee. Als dat niet mogelijk is, bekijk dan grondig de algemene en bijzondere voorwaarden van de familiale verzekering, of in geval van beroepsgebruik, de polis BA Uitbating en het bijhorende standpunt van de verzekeraar. Een bestuurdersverzekering kan ervoor zorgen dat het voor de bestuurder van de elektrische fiets die gewond is geraakt bij een verkeersongeval financieel haalbaar blijft, zonder afhankelijk te zijn van de vergoeding op grond van artikel 29bis van de WAM-wet of aansprakelijkheid. We kijken met veel belangstelling uit naar wat de wetgever finaal uit zijn mouw zal schudden en stellen voor om dan terug samen te komen en de uitkomst te evalueren. Gelijk kunnen we dan weer bekijken welke consequenties er hier verzekeringstechnisch mee gepaard gaan en welke richtlijnen onze verzekeringsmakelaar best kunnen volgen in hun adviserende rol. Stéphane: Het timeframe is niet gekend of nog onduidelijk maar het moet uiteraard voor december 2023 zijn. We zullen wel zien wanneer er witte rook is.